Afspraken
-
+32 16 34 48 00 - werkdagen tussen 8 en 17 uur
Dringende afspraak nodig?
-
Voor een spinale tumor kunt u altijd een dringende afspraak maken.
-
U kunt hiervoor uiteraard ook telefonisch contact opnemen met onze dienst.
Toepassing
Bij een meningioom is de eerste keuze behandeling een operatieve verwijdering. In de meerderheid van de gevallen kan de tumor verwijderd worden zonder bijkomende neurologische uitval. Bij een volledige verwijdering is er een zeer goede prognose met laag risico op herval. Bij een meningioom dat niet volledig operatief verwijderd kan worden, kan de tumorrest ofwel opgevolgd ofwel bestraald worden.
Ook bij zenuwschede tumoren (schannomen en neurofibromen) is een chirurgische verwijdering doorgaans de eerste therapeutische stap. Indien deze niet enkel binnen maar ook buiten de wervelkolom groeien, kan een meer uitgebreide of gecombineerde ingreep via verschillende toegangen nodig zijn. Hierbij kan het ook nodig zijn dat er een stabilisatie van de wervelkolom door middel van schroeven dient te gebeuren. Dit wordt uiteraard individueel per patiënt bekeken. Net als bij meningiomen is de prognose bij een succesvolle chirurgie zeer goed.
Wanneer meerdere spinale zenuwtumoren zich presenteren in de context van neurofibromatose type 1 wordt de diagnostiek en beleid doorgaans multidisciplinair bekeken.
Ook myxopapillaire ependymomen worden in eerste instantie chirurgisch behandeld. Bij een volledige resectie is de prognose zeer goed.
Verloop
In de meeste gevallen verloopt de operatie via de achterzijde van de wervels, de zogenaamde posterieure toegang. In zeldzamere gevallen gebeurt de toegang langs de linker- of rechterzijde, voorzijde of gecombineerd.
- De neurochirurg maakt een toegang naar de wervelkolom tussen de rugspieren.
- Het beenderige wervelkanaal dat het ruggenmerg en cauda equina (zenuwvlecht onderaan in de rug) omgeeft, wordt op de plaats van de tumor geopend.
- Met behulp van een operatiemicroscoop (microchirurgie) wordt de dura mater die het ruggenmerg en cauda equina omgeeft, geopend.
- Na het openen van de dura mater krijgt de neurochirurg zicht op het ruggenmerg en/of cauda equina, en op het tumoraal proces. De tumor wordt dan geïdentificeerd, net als de omgevende normale neurologische structuren.
- De tumor wordt geleidelijk aan microchirurgisch losgemaakt van de omgevende zenuwstructuren. Het verwijderde tumorweefsel wordt opgestuurd voor pathologisch onderzoek.
- In een aantal gevallen is het mogelijk om de tumor in zijn geheel te verwijderen.
- In andere gevallen is de tumor te groot om deze in 1 stuk veilig te verwijderen, of zit deze teveel vast aan zenuwstructuren. In deze gevallen wordt de tumor stapsgewijs verkleind en weggenomen. Hierbij wordt soms ook een ultrasonen aspirator gebruikt om de tumor te verpulveren in kleinere stukjes.
- Nadat de tumor is verwijderd, wordt de dura mater terug waterdicht gesloten.
- In bepaalde gevallen kunnen de wervelbogen terug hersteld worden.
- De spierlaag, onderhuid en huid worden in anatomische lagen waterdicht terug aan elkaar gehecht.
Mogelijke risico’s en complicaties
Gezien de nauwe relatie tussen deze tumoren en het ruggenmerg en/of cauda equina, is er een risico op neurologische uitvalsverschijnselen na de ingreep. Deze neurologische uitvalsverschijnselen kunnen bestaan uit gevoelsverlies, verlammingsverschijnselen in de armen en/ of benen, gangproblemen en problemen met urine en stoelgang. Met de huidige technieken kan dit risico beperkt worden, maar niet volledig worden uitgeschakeld.
Indien er na de operatie toegenomen neurologische problemen zijn, kan er revalidatie thuis of in een revalidatiecentrum aangewezen zijn. Dit wordt na de operatie gecoördineerd in samenspraak met onze revalidatieartsen, kinesitherapeuten en ergotherapeuten.
Gezien de dura mater die het ruggenmerg en cauda equina omgeeft gehecht is, kan er door de neurochirurg gevraagd worden om na de operatie enkele dagen in bed te blijven liggen. De duur hiervan wordt individueel per patiënt bekeken en zal door uw chirurg met u besproken worden. Het doel van deze bedrust is de hechtingen in de dura mater te beschermen. Dit verkleint het risico dat er hersen- en ruggenmergvocht doorheen deze hechting zou lekken. Indien er toch een lekkage van hersenvocht optreedt, is er in de meeste gevallen een nieuwe ingreep nodig om de lekkage te stoppen.
Andere mogelijke risico’s verbonden met deze operaties zijn een nabloeding in de operatieregio, wondinfectie en laattijdige instabiliteit van de wervelkolom. Deze zijn complicaties die niet vaak voorkomen, maar wel vaak een bijkomende ingreep nodig hebben om opgelost te worden.
Zoals bij alle operaties kunnen er ook onverwachte, onvoorziene en zeer uitzonderlijke complicaties optreden.
Verdere behandeling
Nadat het verwijderde tumorweefsel microscopisch onderzocht is door de patholoog, wordt er een definitieve weefseldiagnose bepaald. De verdere behandeling hangt dan af van de hoeveelheid verwijderd weefsel en het type tumor.
Bij de meest voorkomende intradurale extramedullaire tumoren (meningioom, schwannoom, myxopapillair ependymoom) is er bij een volledige chirurgische verwijdering geen aanvullende behandeling nodig. Er wordt dan wel regelmatig radiologische en klinische opvolging georganiseerd, bijvoorbeeld met een MR-scan na 3 maanden en 1 jaar.
Als er nog tumorrest is, wordt op een multidisciplinair overleg tussen neurochirurgen, radiotherapeuten en oncologen bekeken of bestraling nodig is.
Als bij de verdere opvolging van de tumorrest blijkt dat de tumorrest toch terug groeit, wordt een nieuwe operatie of bestraling besproken.