Hemofiliecentrum

In het hemofiliecentrum kunt u terecht voor behandeling en opvolging van hemofilie en stollingsstoornissen.

Afspraken

Adres

UZ Leuven campus Gasthuisberg
Hemofiliecentrum
Herestraat 49
3000 Leuven

Waarvoor kunt u bij ons terecht?

Zelfzame en erfelijke stollingsaandoening waarbij geen fibrogeen in de lever wordt aangemaakt.
Stollingsaandoeningen waarbij er geen of te weinig fibrogeen in de lever wordt aangemaakt, of waarbij het fibrogeen slecht werkt.
Bij hemofilie A ontbreekt het eiwit factor VIII (8) volledig of gedeeltelijk. Bij een bloeding wordt daardoor een bloedklonter gevormd die minder stabiel is.
Bij hemofilie B ontbreekt het eiwit factor IX (9) volledig of gedeeltelijk. De bloedklonter die bij een bloeding wordt gevormd is minder stabiel bij personen met hemofilie B.
Zelfzame en erfelijke stollingsaandoening waarbij er een tekort is aan fibrogeen, een eiwit dat in de lever wordt aangemaakt.
Zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op een miljoen mensen voor.
Zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op 500.000 mensen voor.
Zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op een miljoen mensen voor.
Zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op een miljoen mensen voor.
Zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op een miljoen mensen voor.
Uiterst zeldzame stollingstoornis die zowel bij jongens als meisjes kan voorkomen. De aandoening komt bij 1 op vijf miljoen mensen voor.
Zeldzame en erfelijke bloedplaatjesstoornis waarbij bloedplaatjes niet aan elkaar vasthechten. De bloedstolling blijft daardoor uit.
Het lichaam maakt spontaan antilichamen aan tegen factor VIII (8), factor IX (9) of V (5). Hierdoor wordt de werking van deze stollingsfactoren gehinderd.
Erfelijke bloedingsziekte die dikwijls voorkomt en meestal slechts lichte tot matige bloedingsneiging veroorzaakt. Bij een aantal patiënten (1 op 10.000) kunnen deze bloedingen echter ernstiger zijn en veelvuldiger voorkomen.

Contact

Laatste aanpassing: 18 november 2024