Het ene gif is het andere niet
De diagnose van een insectengifallergie wordt gesteld op basis van een aantal criteria.
“We vragen altijd of de patiënt het insect heeft gezien en herkend. Daarnaast zoeken we naar antistoffen in het bloed en voeren we huidtesten uit om te kijken of er een huidreactie is”, zegt prof. dr. Christine Breynaert.
Het is belangrijk om te weten voor welk insect de patiënt precies allergisch is. De giffen verschillen sterk van elkaar en vragen om een aangepaste behandeling.Een wespengifallergie komt het meest voor. Bijengifallergie komt een stuk minder vaak voor en hommelgifallergie is zelfs heel zeldzaam.
Hommelgifallergie
UZ Leuven is het enige centrum in de Benelux dat patiënten met een hommelgifallergie behandelt met hommelgif.
Professor Breynaert: “Bijna alle patiënten met een hommelgifallergie die we momenteel behandelen, 23 in het totaal, werken bij een Belgische hommelkwekerij. Zij worden zo vaak gestoken, dat ze op een bepaald moment ernstige reacties ontwikkelen.”
Omdat er zo weinig patiënten zijn, is hommelgif voor de producenten van insectengif commercieel niet interessant. “Gelukkig hebben we een goede overeenkomst met één bedrijf, waarmee we ook een aangepast therapieschema uitwerkten. Maar de therapie blijft duur en wordt niet terugbetaald.”
Uniek behandelschema
Ook de behandeling van bijen- en wespengifallergieën verloopt in UZ Leuven op een bijzondere manier. Na de opstart van de immunotherapie krijgen patiënten verspreid
over een paar jaar een aantal injecties met het gif waarvoor ze allergisch zijn.
“De meeste behandelschema’s eindigen vier jaar na de opstart. Hier in Leuven bouwen we het interval tussen twee injecties nog verder op en stoppen we pas wanneer er geen antistoffen of huidreacties meer zijn”, legt professor Breynaert uit.
“Omdat we langer behandelen, zien we dat patiënten langer beschermd blijven en dat er weinig herval is. Mensen met mastocytose blijven we zelfs levenslang behandelen.”
In UZ Leuven werden intussen al meer dan 1.700 patiënten met dit unieke schema behandeld. Binnenkort start een klinische studie om de effectiviteit van het schema
wetenschappelijk aan te tonen.