Nabloeding
Na de operatie kan u bloed verliezen in de borstkas of in het hartzakje. Meestal is dit niet verontrustend en stopt het bloeden met behulp van stollingsmedicatie. Soms is een nieuwe operatie (revisie) nodig om de nabloeding te stelpen of bloedklonters te verwijderen. Meestal heeft deze operatie geen impact op uw verdere herstel. Soms is een verlengd verblijf op een intensieve afdeling nodig.
Ritme- en geleidingsstoornissen
In de eerste dagen na de operatie kan u last hebben van een hartritme- of geleidingsstoornis. Hierdoor kan u klachten ervaren zoals hartkloppingen, kortademigheid, vermoeidheid, draaiingen, een opgejaagd gevoel.
Meestal herstelt het hartritme zich na enkele dagen, al dan niet met behulp van medicatie. Soms wordt een pacemaker aangesloten om het hart te ondersteunen. Meestal is deze ondersteuning van tijdelijke aard en is er geen verdere behandeling nodig. Soms is het noodzakelijk om een permanente pacemaker te plaatsen.
Longontsteking
Een operatie in de borstkas beïnvloedt uw ademhaling nadien. Soms zal u geneigd zijn om minder diep te ademen of om hoesten te onderdrukken vanwege pijn ter hoogte van de operatiestreek. Hierdoor kan slijm ophopen in de luchtwegen waardoor u een longontsteking kan ontwikkelen. Ademhalings- en bewegingsoefeningen zijn essentieel om deze complicatie te voorkomen.
Pleuravocht
Pleuravocht is een ophoping van vocht tussen de longen en de borstkas. In normale omstandigheden is hier een minimale hoeveelheid vocht aanwezig. Na een hartoperatie kan (wond)vocht zich hier opstapelen waardoor de long platgedrukt wordt en u klachten van kortademigheid, hoesten en/of pijn kan ervaren. Indien dit vocht niet verdwijnt met behulp van medicatie, zal dit vocht aangeprikt moeten worden (een pleurapunctie).
Nierfalen
Na een hartoperatie kunnen de nieren minder werken. Meestal herstelt de nierfunctie zich spontaan. Soms is tijdelijke of permanente nierdialyse vereist. De kans hierop is groter bij patiënten die reeds een verminderde nierfunctie hebben voorafgaand aan de operatie.
Wondprobleem
Hoewel de kans erg klein is, kan er soms een genezingsprobleem of infectie van de operatiewonde ontstaan. Over het algemeen geneest dit met lokale wondzorg. Soms is antibioticatherapie vereist. In uitzonderlijke gevallen moet de wonde operatief behandeld worden waardoor een verlengd verblijf en/of verdere opvolging via onze raadpleging nodig is.
Acute verwardheid
Een hartoperatie kan acute verwardheid (delier) uitlokken. Het bewustzijn en de normale werking van de hersenen zijn hierbij verstoord waardoor u het contact met uw omgeving verliest. Cognitieve problemen (stoornissen in oriëntatie, waarnemen, denken, herinneren ...), aandachtstoornissen, fysieke onrust en agitatie, wanen en hallucinaties … zijn typische symptomen. Meestal herstelt dit beeld zich na enkele dagen, al dan niet na opstarten van medicatie. Een delier is vaak een angstige ervaring, zowel voor de patiënt als zijn omgeving.
Beroerte
Tijdens of na de operatie kan de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen verstoord worden. Dit kan veroorzaakt worden door een klonter die terechtkomt in een hersenbloedvat waardoor er zuurstofgebrek ontstaat en een deel van de hersenen beschadigd wordt (herseninfarct). Tijdig herkennen en behandelen van een beroerte is cruciaal om blijvende hersenschade met restverschijnselen (o.a. verlamming, spraakproblemen) te voorkomen.
Overlijden
Het risico op overlijden is heel klein (< 3%) en ligt beduidend lager dan het Europese gemiddelde. Toch kunnen patiënten tijdens of na de operatie overlijden. Een risicoloze operatie en anesthesie bestaan immers niet.