Prof. dr. Chantal Mathieu, endocrinoloog in UZ Leuven en een van de co-auteurs van de nieuwe richtlijnen: “Er bestaan ontzettend veel medicijnen voor diabetes type 2. Artsen zien op dit moment door de bomen het bos niet meer. Waar de vorige aanbevelingen een keuzemenu voorschreven, zijn het nu duidelijke richtlijnen die uitgaan van wat de diabetespatiënt het meest nodig heeft.”
Stappenplan met uitsluiting
Een aantal zaken blijven onveranderd: de patiënt staat centraal in zijn behandeling. Hij vormt samen met zijn arts een team en stelt mee zijn behandelplan op. Bedoeling van diabetesmedicijnen is om verwikkelingen te voorkomen, maar vooral om de levenskwaliteit van een patiënt te verbeteren. Als iemand zich comfortabeler voelt met een pil dan met een inspuiting, moet dat meespelen in de beslissing voor de juiste medicatie. Metformine blijft met stip het medicijn dat de voorkeur krijgt voor patiënten met diabetes type 2. Ook het feit dat een aanpassing van de levensstijl cruciaal is en dat niet alleen de bloedsuikerspiegel belangrijk is, maar ook bloeddruk en cholesterol, is een bevestiging van de vorige aanbevelingen.
Bij de nieuwe aanbevelingen is vooral het stappenplan in de vorm van uitsluiting belangrijk. De eerste stap moet telkens zijn om te kijken of een patiënt last heeft van hartlijden, hartfalen of chronisch nierlijden. In dat geval is het duidelijk dat de voorkeur uitgaat naar een behandeling met SGL2-inhibitoren of GLP-1-receptoren, producten waarvan zwart op wit bewezen is dat ze patiënten met dat type aandoeningen langer laten leven.
Individuele criteria
Tachtig procent van de patiënten met diabetes type 2 hebben die medische aandoeningen niet. Voor die grote groep patiënten moet de arts eerst kijken naar een aantal karakteristieken die voor de patiënt prioritair zijn. Bijvoorbeeld naar hoe essentieel het is dat een patiënt geen hypo of te lage bloedsuikerspiegel krijgt, zoals iemand die veel met de wagen rijdt of een chirurg. In dat geval zijn de criteria veiligheid en zekerheid doorslaggevend. Een ander criterium kan zijn om te kijken hoe belangrijk is het dat de patiënt geen gewichtstoename krijgt: ook daarvoor bestaat een bepaalde medicijnengroep die bewezen heeft dat ze werkt. Als een zo laag mogelijke kostprijs het belangrijkste criterium is, bijvoorbeeld in landen waar een bepaald type geneesmiddelen niet wordt terugbetaald of in ontwikkelingslanden, gelden weer andere richtlijnen. In dat geval wijzen de richtlijnen naar goedkopere medicijnen en wordt de nadruk gelegd op de noodzaak om mensen grondig te informeren over hypoglycemie, gewichttoename of hartaandoeningen.
Last but not least is er de aanbeveling voor patiënten die verplicht zijn met een ingespoten geneesmiddel te werken omdat pillen voor hen niet krachtig genoeg zijn. In dat geval raden de experts altijd een inspuiting met een GLP-1-receptor aan boven insuline, alweer op basis van evidencebased onderzoeken.
Prof. dr. Chantal Mathieu: “De nieuwe richtlijnen houden een aantal belangrijke veranderingen in voor Belgische artsen. Patiënten met diabetes type 2 én problemen met hart- en bloedvaten moeten bijvoorbeeld een heel specifiek type geneesmiddelen krijgen, zoals SGLT2-inhibitoren. We weten uit evidencebased studies dat die mensen zo langer leven. In België zullen we daarom ook de terugbetalingscriteria moeten aanpassen aan deze nieuwe richtlijnen: het Riziv is daar ondertussen volop mee bezig.”