In de hele wereld staat het gezondheidssysteem onder druk door de corona-pandemie. Dat zorgt voor heel wat uitdagingen en onbeantwoorde vragen, ook voor de transplantatieheelkunde. Door het toenemende besmettingsrisico zullen in de toekomst meer potentiële orgaandonoren een infectie doorgemaakt hebben. Daarbij stellen transplantatie-artsen zich twee belangrijke vragen: wat is het risico dat het virus overgedragen wordt van de orgaandonor naar de orgaanontvanger? En beschadigt COVID-19 de longen onomkeerbaar, waardoor ze niet meer voor transplantatie geschikt zijn?
Een orgaandonor wordt bij zijn overlijden altijd gescreend op SARS-CoV-2 en het resultaat moet negatief zijn voor hij organen kan doneren voor een transplantatie. Toch sluit een negatieve test niet uit dat er zich nog resten van het virus kunnen verschuilen diep in de longen. Die virusresten kunnen na een transplantatie eventueel een nieuwe infectie uitlokken bij de ontvanger. Een dergelijke infectie kan erg gevaarlijk zijn, omdat een patiënt na de transplantatie medicatie krijgt om het afweersysteem te onderdrukken en dus extra vatbaar is voor infecties. Bovendien toont onderzoek aan dat COVID-19 blijvende gevolgen kan hebben op de longkwaliteit door ontstekingen met littekenvorming in de longen.