30 jaar longtransplantatie in 5 mijlpalen

17 mei 2021
In 1991 werd in UZ Leuven de eerste longtransplantatie uitgevoerd. 30 jaar en zo’n 1.200 longtransplantaties later blikt prof. dr. Geert Verleden tevreden terug op het afgelegde parcours aan de hand van 5 hoogtepunten die de koers bepaalden.
Longtransplantatie team

1. Uit de startblokken

Een nier, een lever en zelfs een hart werden al met succes getransplanteerd vooraleer dat ook lukte met longen. Professor Verleden: “De rechtstreekse verbinding van longen met de buitenlucht zorgde voor afstotings- en infectieproblemen. Tot de jaren 80 waren de resultaten miserabel en was de overlevingskans miniem.” 

Na de eerste succesvolle longtransplantaties in de VS en Canada was professor Verleden – toen assistent op de dienst pneumologie – dan ook onder de indruk. Met de ambitie om ook in Leuven met longtransplantaties te starten, deed hij ervaring op in internationale centra. Daarna volgde een intensieve voorbereiding onder leiding van de professoren Demedts, Lerut, Daenen en Lauwers. Belangrijk was de samenwerking met nefrologen en cardiologen die al jaren ervaring hadden met transplantaties. In die periode kreeg professor Dirk Van Raemdonck ook een specifieke chirurgische longtransplantatieopleiding in het buitenland. 

“Begin 1991 opende de wachtlijst en datzelfde jaar werd bij de tweede patiënt zelfs al een hart-longtransplantatie uitgevoerd”, zegt professor Verleden.

In 1991 werd bij de tweede patiënt al een hart-longtransplantatie uitgevoerd. Die vrouw leeft vandaag nog steeds.

2. Patiëntenvereniging HALO vzw 

Vijf jaar na de eerste longtransplantatie werd HALO vzw opgericht op vraag van enkele patiënten. Drijvende kracht achter de patiëntenvereniging was Dirk Delva, ook nu nog sociaal werker binnen het longtransplantatieprogramma. 

“De vereniging werd vanuit UZ Leuven opgestart om patiënten zowel vóór als na de transplantatie meer en vooral correct te informeren”, vertelt professor Verleden. “Intussen is het een grotere en zelfstandige vereniging, maar we werken nog altijd fijn samen. Verschillende teamleden spreken regelmatig op de infosessies, waarin zowel de medische als sociale en wettelijke aspecten van een longtransplantatie aan bod komen.”

3. Donorlongen van dichtbij bekijken

Een cruciale factor voor de groei van het programma was de selectie van mogelijke donorlongen. In de beginjaren werden longen meestal via de telefoon beoordeeld op basis van onder meer de leeftijd van de donor, de radiologische beelden en de bloedgassen. Slechts 20 procent van de donorlongen geraakte door die schifting. 

Professor Verleden: “Sinds 2000 gaan de transplantatiechirurgen zoveel mogelijk ter plekke kijken naar de donorlongen. Soms is er bijvoorbeeld sprake van minder goede bloedgassen, maar blijken die de longen niet per se ongeschikt te maken. Op die manier zijn nu dubbel zoveel donorlongen bruikbaar.” 

Later werd er ook overgeschakeld van enkelzijdige naar vooral dubbelzijdige longtransplantaties. “Bij een enkelzijdige transplantatie zagen we vaak problemen in de resterende long. Daarom worden nu bijna systematisch dubbelzijdige longtransplantaties uitgevoerd, die een betere overlevingskans bieden op lange termijn.”

Longtransplantatie

4. Pioniersonderzoek

Van bij het begin was het Leuvens longtransplantatiecentrum een voortrekker in onderzoek. Professor Verleden: “Al vroeg zijn wij gestart met klinisch en experimenteel onderzoek, bijvoorbeeld naar geneesmiddelen die de kans op chronische afstoting van donorlongen aanzienlijk verminderen. Ook op vlak van thoraxheelkunde en anesthesie verrichtten de labo’s van professor Van Raemdonck en professor Neyrinck belangrijk onderzoek naar de bewaring en evaluatie van donorlongen. We hebben heel wat zaken geïmplementeerd die niet alleen bij ons, maar wereldwijd tot betere resultaten hebben geleid.” 

Samen met de eerste goede resultaten gaf dit onderzoek het nodige vertrouwen aan verwijzers. “Stilaan kregen we naambekendheid en wisten pneumologen welke patiënten ze naar ons konden doorverwijzen. Dat gaf het aantal transplantaties een boost.” 

Die groei vertaalde zich in de groei van het team, dat uitbreidde met zowel transplantatiecoördinatoren als longartsen en thoraxchirurgen. Nog steeds komen er enthousiaste medewerkers en onderzoekers bij in het longtransplantatieverhaal. Ook de intensieve zorgafdelingen zijn nauw betrokken. Zo kan UZ Leuven vandaag 7 dagen op 7 en 24 uur op 24 ingaan op een donoraanbod. “Je moet organen en patiënten hebben, maar je moet ook de doe-mensen hebben”, aldus professor Verleden. “Onze permanentie is een belangrijke troef.”

5. Duizend en een transplantaties

In 2017 kende de groei van het longtransplantatieprogramma een hoogtepunt toen de duizendste longtransplantatie werd uitgevoerd, een primeur in de Benelux. “Dat was een mooi moment”, blikt professor Verleden terug. “We organiseerden een symposium voor alle longtransplantatiepatiënten van de voorbije jaren. Als die mensen dan vertellen dat ze al vijf of tien jaar ‘oud’ zijn – want zij rekenen in nieuwe jaren vanaf hun transplantatie – dan doet dat wel iets. Wij hebben hen een nieuw leven kunnen geven.”

Wereldwijd spreekt men van een ‘groot transplantatiecentrum’ als er elk jaar meer dan 50 transplantaties gebeuren. In UZ Leuven zijn dat er jaarlijks gemiddeld 70, bijna twee derde van het totale aantal longtransplantaties in heel België. Bovendien liggen de overlevingscijfers ruim boven de internationale gemiddelden. “We mogen terecht fier zijn”, zegt professor Verleden. “Dit is de verdienste van een groot team van medewerkers uit alle medische en paramedische disciplines. Zij maken de multidisciplinaire zorg voor onze patiënten dagelijks waar.”

Hoe ziet professor Verleden de toekomst? “De ambitie is om het gemiddelde op te trekken naar 80 longtransplantaties per jaar, waarmee we in een klein land als België al heel tevreden mogen zijn. Verder hebben de jongere artsen binnen ons team veel ideeën, zowel over de verbetering van het klinisch programma als op vlak van lopend en nieuw onderzoek. De opvolging is verzekerd en ik heb er alle vertrouwen in.”

Gerelateerd

Laatste aanpassing: 16 maart 2023