In het onderzoek werden 156 patiënten gevolgd die een levertransplantatie ondergingen. Ze kregen allemaal een orgaan van een donor die door hartstilstand was overleden. De helft van de donorlevers werd voor de transplantatie twee uur gespoeld met een zuurstofrijke vloeistof via machineperfusie buiten het lichaam. De andere helft van de donororganen werd koud bewaard op ijs.
Complicaties aan de galwegen
In de studie werd onderzocht of het soort bewaring van donorlevers een effect heeft op het ontstaan van galwegproblemen na de transplantatie. Die complicatie komt voor bij ongeveer een kwart van alle patiënten die een levertransplantatie hebben ondergaan. Dat komt doordat de donorlever enige tijd buiten het lichaam moet worden bewaard en door zuurstoftekort schade oploopt, waar de galwegen in de lever erg gevoelig aan zijn.
Galwegproblemen uiten zich meestal zo’n drie of vier maanden na de levertransplantatie in de vorm van koorts, geelzucht en ontstekingen. Vaak zijn er extra behandelingen of ingrepen vereist en soms hebben de patiënten zelfs een nieuwe levertransplantatie nodig. Complicaties aan de galwegen zijn daarmee de belangrijkste oorzaak van het verloren gaan van donorlevers.
Minder galwegproblemen na perfusie
Uit het onderzoek blijkt dat galwegproblemen veel minder vaak voorkwamen in de groep patiënten bij wie de nieuwe lever met een perfusiemachine was gespoeld. Daarvan kreeg 6% galwegproblemen, tegenover 18% van de patiënten uit de controlegroep. Bovendien waren de problemen vaak minder ernstig in de perfusiegroep. Het totale aantal opvolgbehandelingen nodig voor galwegproblemen was vier keer lager bij de patiënten die een geperfuseerde lever kregen.
Onderzoeksleider prof. dr. Robert Porte (UMCG) is zeer enthousiast over het resultaat: “Behandeling van de donorlever met een zuurstofrijke vloeistof in de perfusiemachine beschermt de levers tegen de beschadiging en ontstekingsreactie die ontstaat als de bloedtoevoer naar de lever wordt hersteld, nadat de lever eerst tijdelijk geen zuurstof heeft gekregen. We veronderstelden dat het daarmee ook zou beschermen tegen het ontstaan van galwegproblemen na de transplantatie. In dit onderzoek hebben we dat inderdaad aangetoond. Daarmee is dit de eerste studie wereldwijd die de effectiviteit van deze vorm van machineperfusie bewijst.”
We zijn ervan overtuigd dat machineperfusie een groot verschil maakt voor de patiënten en kijken ernaar uit om de techniek op bredere schaal toe te passen.Prof. dr. Diethard Monbaliu, transplantatiechirurg UZ Leuven
Prof. dr. Diethard Monbaliu, transplantatiechirurg in UZ Leuven: “We zijn heel fier dat we vanuit UZ Leuven aan deze baanbrekende studie konden meewerken. Jaren geleden al stonden we mee aan de wieg van dit innovatieve concept en droegen we bij aan het ontwikkelen van machineperfusie voor de lever. Ondertussen hebben we de techniek ook uitgebreid naar alle andere transplantatieorganen. We zijn ervan overtuigd dat machineperfusie een groot verschil maakt voor de patiënten en kijken ernaar uit om de techniek op bredere schaal toe te passen.”
Meer geaccepteerde donorlevers
De kans op complicaties is groter bij levers die gedoneerd zijn na een hartstilstand dan bij levers gedoneerd na hersendood. Daarom worden levers van donors die stierven aan een hartstilstand, door sommige transplantatiecentra minder snel geaccepteerd.
Professor Porte: “Zeker in de VS gebeuren er veel minder levertransplantaties van dat type donor dan bijvoorbeeld in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk. Naast het voorkomen van complicaties na transplantaties, zal de perfusietechniek er dus hopelijk ook toe leiden dat meer levers geaccepteerd worden voor transplantatie.”