Het begon met een sportmedische dienst op de terreinen van het Leuvense ‘Sportkot’, waar studenten lichamelijke opvoeding met sportletsels terechtkonden. Onder meer em. prof. dr. Roeland Lysens – toen nog assistent met interesse in sportgeneeskunde – ging er aan de slag. Hij specialiseerde zich in fysische geneeskunde en begon ook voor UZ Leuven te werken. De sportmedische dienst boomde en breidde uit in de jaren 70 en begin 80.
In 1984 werd de sportmedische dienst omgedoopt tot sportmedisch adviescentrum (SMAC) en startte de werking zoals die vandaag nog bestaat: een unieke combinatie van medische dienstverlening, onderzoek en onderwijs met de focus op sport en beweging.
Prof. dr. Stijn Bogaerts: “Wij werken in een continue leeromgeving.”
Sportniche
“Het SMAC maakt deel uit van de dienst fysische geneeskunde en revalidatie”, verduidelijkt prof. dr. Stijn Bogaerts, revalidatiearts. “Geblesseerde sporters komen bij het SMAC terecht via raadplegingen in UZ Leuven, maar ook vanuit andere hoeken. Bijvoorbeeld huis- en sportartsen of sportkinesitherapeuten die patiënten naar ons doorverwijzen voor een sportgerichte raadpleging of revalidatie. Die kan ook plaatsvinden op campus Pellenberg, waar de nadruk ligt op specifieke ziektebeelden, terwijl het SMAC focust op de specifieke doelgroep van sporters.”
“We behandelen niet alleen mensen die via verwijzing bij ons komen, maar er gaat ook bijzondere aandacht naar de studenten lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, een resem topsportscholen en ook professionele sporters, zoals de nationale volleybalteams en onze buren van Oud-Heverlee Leuven.”
Medisch en academisch
Het SMAC verhuisde van het gebouw De Nayer naar de eerste verdieping van de gloednieuwe Beach & Fitnesshal. Een frissere, lichtere en modernere werkplek die vooral pal tussen de sportfaciliteiten ligt.
“Fitness, voetbalvelden, atletiekhal, zwembad …: alle faciliteiten van het Universitair Sportcentrum zijn vlakbij en van topkwaliteit. Daarbij komt de constante interactie tussen het medische en het academische. Zo krijgen KU Leuvenonderzoekers de kans om bij ons op de werkvloer expertise op te doen en brengen ze op hun beurt nieuwe wetenschappelijke inzichten mee. Wij geven les aan studenten kinesitherapie en zij lopen stage bij ons. Wij werken dus in een continue leeromgeving.”
Ook de kracht van het team zelf zit in het interdisciplinair samenwerken. “Als arts heb ik een goede kinesitherapeut nodig om mijn diagnose in revalidatie om te zetten, maar een kinesitherapeut kan omgekeerd op mij een beroep doen om de diagnose opnieuw te evalueren. Daarnaast leren we bij van de sportcoaches met wie we in contact komen: wij kunnen letsels beter behandelen als we begrijpen door welke bewegingen ze tot stand gekomen zijn.”