Van Gasthuisberg naar Milaan fietsen, goed voor een afstand van ongeveer 1000 kilometer op vijf dagen. Voor die sportieve uitdaging tekenen zes leden van Transplantoux, de organisatie die in samenwerking met UZ Leuven en KU Leuven patiënten na een transplantatie verenigt én tot een actief leven aanmoedigt. Eén van hun doelstellingen draait om het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek naar fysieke activiteit voor en na transplantatie. In Milaan zullen de leden het wetenschappelijke congres van ESOT (The European Society for Organ Transplantation) bijwonen, het belangrijkste op de Europese kalender op gebied van transplantaties. Daar willen ze sensibiliseren over het belang van gezond bewegen voor en na transplantatie.
Sportieve doelen
Het peloton van Transplantoux – waaronder ook twee getransplanteerden - vertrok op maandagochtend 23 augustus op campus Gasthuisberg voor zijn marathontocht. Met de actie brengt Transplantoux zijn belangrijkste advies in de praktijk: bewegen als medicijn. “Met Transplantoux willen we mensen na een transplantatie een beweegcampagne aanbieden waarmee ze samen, in een medisch veilige context, laagdrempelig en inclusief kunnen werken aan hun conditie. Deze marathontocht kan dan ook symbool staan voor de lange weg die getransplanteerden moeten afleggen om hun fysieke fitheid op te krikken”, vertelt prof. dr. Diethard Monbaliu, transplantatiechirurg aan UZ Leuven en voorzitter van Transplantoux.
Einde ijstijd
Opvallend: in de koffer van hun volgwagen neemt het peloton een ijsblok mee, waarmee het in Milaan zijn eigen Transplantoux 'Time to Move'-symposium (op 11 en 12 februari 2022) wil promoten. Dat symposium, voor en door patiënten, clinici en academici, focust op de rol van fysieke activiteit en voeding. Het ijs zal tijdens het congres in Milaan smelten en staat symbool voor het einde van een ijstijd. Monbaliu: “Op dit moment schrijven artsen nog geen beweging voor aan hun patiënten: we hopen dat die ijstijd snel voorbij zal zijn en dat de geesten mogen rijpen voor systematisch bewegen na een transplantatie.”