Wat is een oogmelanoom?

Een oogmelanoom is een kwaadaardige tumor in het oog. Net zoals een moedervlek op de huid kwaadaardig kan worden, kunnen gepigmenteerde cellen in het oog (melanocyten) zich ontwikkelen tot een tumor. 

Een oogmelanoom is een zeldzame tumor waarvan er jaarlijks slechts een 50-tal in Vlaanderen voorkomen. Tot nu toe zijn geen algemene risicofactoren bekend die de kans op een oogmelanoom zouden vergroten.

Symptomen

Een oogmelanoom kan ontstaan zonder dat u zelf symptomen opmerkt. In sommige gevallen wordt het melanoom ontdekt als u doorverwezen wordt voor aandoeningen zoals een netvliesloslating of glaucoom (verhoogde oogdruk) of tijdens een oogcontrole in het kader van diabetes.

Mogelijke behandelingen 

Een oogmelanoom kan op een aantal verschillende manieren behandeld worden. De uiteindelijke behandeling is afhankelijk van o.a. de grootte en de dikte van de tumor en wordt multidisciplinair besproken door zowel de oogarts, radiotherapeut, oncoloog als patholoog. 

Bij de behandeling van een oogmelanoom heeft de uitschakeling van de tumor altijd prioriteit. Daarnaast streven we naar het behoud van een zo goed mogelijk zicht. 

De overlevingskansen hangen af van de dikte en de genetische afwijkingen van de tumor. 

Bestralingsbehandeling

De meest voorkomende behandeling van een oogmelanoom is bestraling. Daarbij wordt de tumor of het oog niet weggenomen, maar plaatselijk bestraald. 

Mogelijke bestralingstechnieken:

Protonentherapie

  • Bestralingsbehandeling met protonen. Concreet worden operatief en onder volledige verdoving enkele clips op het oog genaaid. Daarna krijgt u een op maat gemaakt masker waardoor u uw hoofd tijdens de bestralingssessie niet kan bewegen. De bestraling zelf gebeurt enkele weken later, in enkele korte sessies van ongeveer een uur gedurende enkele dagen. Door de clips en het masker kan de tumor heel gericht bestraald worden. Op dit ogenblik is protonentherapie als behandeling voor oogmelanomen nog niet mogelijk in UZ Leuven en worden patiĆ«nten verwezen naar het buitenland. 

Doel van bestralingstherapie

Bestralingstherapie doet de dikte van de tumor afnemen. 

De bestraling werkt heel traag in, waardoor het resultaat nog niet meteen zichtbaar zal zijn tijdens de volgende raadpleging. Pas na een aantal maanden kan de arts het effect evalueren. 

Eenmalig

In 5 tot 10 procent van de gevallen kan de tumor terugkeren (een recidief). Dan kan de bestraling eventueel herhaald worden, maar in principe is de radiotherapie eenmalig. 

Bijwerkingen

De behandeling van de tumor is erg plaatselijk, dus er is geen gevaar voor algemene symptomen (bv. haarverlies, algemeen ziektegevoel). Ook uw andere oog zal niet beschadigd worden. De bijwerkingen zijn voornamelijk beperkt tot de omgeving van het bestraalde oog.

Mogelijke bijwerkingen:

  • Verminderd zicht vanuit het bestraalde oog, omdat ook een deel van het gezonde netvlies bestraald wordt. Dat kan meteen na de operatie, maar ook pas maanden later optreden.
  • Bloedingen. Tot een jaar na de behandeling kan radiotherapie nog bloedingen of de vorming van nieuwe bloedvaten veroorzaken. Dat kan behandeld worden door injecties in het oog met medicatie die de bloedvatvorming remt of door een laserbehandeling.
  • Cataract. De vertroebeling van uw lens kan toenemen of versnellen. 
  • Netvliesloslating. Als u voor de bestralingsbehandeling al een netvliesloslating had, kan die groter worden. 
  • Andere oogproblemen (bv. verlies van wimpers of traanwegproblemen)

Chirurgische behandeling

Soms is de tumor te groot om te kunnen bestralen. In de volgende gevallen kan een chirurgische ingreep nodig zijn:

  • Kleine kans op het behoud van een goed zicht
  • Grote netvliesloslating
  • Diep ingegroeide tumor 
  • Hoge oogdruk 

Bij een chirurgische behandeling wordt een gedeelte van de oogbol (evisceratie), de volledige oogbol (enucleatie) of worden de oogbol en omliggende weefsels (exenteratie) verwijderd. 

Het zicht van het behandelde oog blijft bij een chirurgische behandeling niet gespaard. De operatie gebeurt onder volledige verdoving. 

Evisceratie: verwijdering van gedeelte van de oogbol

  • Het hoornvlies en de ooginhoud worden verwijderd. Het oogwit waaraan de oogspieren en de oogzenuw vastzitten, blijft gespaard. 
  • In de ruimte achter het oogwit wordt een implantaat geplaatst. 
  • Het oogwit, het bindvlies en het slijmvlies worden aan de voorzijde nauwkeurig gehecht.

Enucleatie: verwijdering van volledige oogbol

  • De volledige oogbol wordt verwijderd en vervangen door een bol uit kunststof (acryl), waarop het oogwit van een donor wordt aangebracht.
  • Op de bol uit kunststof worden de oogspieren opnieuw bevestigd, zodat de prothese later kan bewegen.
  • Er wordt een plastieken plaatje (conformer) in de oogholte aangebracht om die mooi open te houden. 
  • Na acht tot tien weken wordt het plaatje vervangen door een op uw maat gemaakte prothese.
Oogprothese

Oogprothese

Exenteratie: verwijdering van de oogbol en omliggende weefsels 

  • Enkel in zeldzame gevallen, zoals wanneer de tumor doorheen het oog is uitgegroeid. De operatie wordt standaard door chirurgen van de dienst mond-, kaak- en aangezichtschirurgie uitgevoerd.

Opvolging

De weken na de behandeling blijft u onder controle van uw oogarts.

De eerste controle vindt één à twee weken na de ingreep plaats op de dienst oogziekten. Als er stukje weefsel van de tumor verder onderzocht is, worden die resultaten tijdens de raadpleging samen met u besproken. 

De verdere opvolging kan variëren van patiënt tot patiënt en gebeurt in overleg met uw oogarts. 

Regelmatige controle

Het is belangrijk om mogelijke uitzaaiingen of metastasen tijdig op te sporen. Die komen meestal in de lever voor. Daarom zijn onderzoeken zoals een bloedname en echografie erg nuttig. Een halfjaarlijkse controle is sterk aangeraden. 

Brochure

Laatste aanpassing: 3 augustus 2023