Onderzoeksgroep Oogziekten (Research Group of Ophthalmology)
De leuze “Het oog als venster naar het lichaam” is de grondslag van de Onderzoeksgroep Oogziekten. Er wordt niet alleen onderzoek gedaan naar oogziekten zoals glaucoom, maar ook naar neurodegeneratieve aandoeningen als vasculaire dementie en de ziekte van Alzheimer en vasculaire aandoeningen als nier- en hartlijden. De onderzoeksgroep bestaat uit professoren met een academisch mandaat, postdoctorale onderzoekers, doctoraatsstudenten, onderzoeksassistenten, laboranten en studenten geneeskunde en biomedische wetenschappen.
Glaucoom
Glaucoom is een chronische ziekte van de oogzenuw en tevens de belangrijkste oorzaak van onomkeerbare blindheid wereldwijd. Schattingen voorspellen dat er 120 miljoen mensen aan deze ziekte zullen lijden tegen 2040. Oogdrukstijging vormt een belangrijke risicofactor voor glaucoom, en zorgt ondermeer via verminderde doorbloeding en zuurstoftekort voor een progressief verlies van de zenuwcellen van het netvlies (ganglioncellen) en bijgevolg verlies van het gezichtsveld. De enige, beschikbare therapie bestaat erin de oogdruk medicamenteus of chirurgisch te verlagen. De onderzoeksgroep doet dan ook continu onderzoek naar nieuwe methodes, medicamenteus of chirurgisch, om de oogdruk te verlagen. Echter, meer dan een derde van alle glaucoompatiënten in Europa hebben nooit hoge oogdrukken doorgemaakt. Literatuur wijst op een vasculaire oorsprong van de ziekte in deze specifieke groep. Daarom onderzoekt de groep welke vasculaire oorzaken eveneens belangrijk zijn en hoe deze om te keren. Een mogelijke piste in dit onderzoek naar nieuwe therapeutische opties voor glaucoom is fysieke training (high-intensity interval training), waarvan bewezen is dat het de bloedvatgezondheid en dus -doorbloeding verbetert.
Daarbuiten is er ook een onderzoekslijn waarin aan de hand van artificiële intelligentie algoritmes ontwikkeld worden voor de detectie en opvolging van glaucoom.
Neurodegeneratieve aandoeningen
De ziekte van Alzheimer is de belangrijkste oorzaak van dementie en treft 43,8 miljoen mensen in 2016 en naar schatting 130 miljoen in 2050. De pathologische veranderingen van de ziekte van Alzheimer in de hersenen treden geleidelijk op gedurende 20-30 jaar vóór het begin van symptomen. Therapieën zijn steeds meer gericht op de preklinische stadia van de ziekte. Toch zijn de huidige methoden om individuen te identificeren die de ziekte hebben, maar nog geen zichtbare symptomen hebben, duur, invasief en niet schaalbaar op populatieniveau. Beeldvorming van het netvlies biedt een ideale oplossing, aangezien het netvlies deel uitmaakt van het centrale zenuwstelsel en veel van de pathologische processen manifesteert die bij de ziekte van Alzheimer in de hersenen plaatsvinden.
Bij dit innoverend project willen we het klinisch beleid van de ziekte van Alzheimer sturen naar een vroegere detectie van de ziekte, wanneer er nog geen symptomen zichtbaar zijn. We willen dit doen op een niet-invasieve, snelle en kosteneffectieve manier.
Het project maakt gebruik van gevestigde cohortes van sterk gefenotypeerde deelnemers met verhoogde kans om de ziekte van Alzheimer te krijgen. Dit project heeft tot doel een diagnostische biomarker te ontwikkelen voor (vroegtijdige) detectie van de ziekte op basis van multimodale retinale beeldvorming.
Specificiteit en sensitiviteitsstudies van de retinale beeldvormingsbiomarkers die in dit project bestudeerd worden zijn essentieel voor een rationeel, klinisch gebruik. De impact van het identificeren van de meest relevante, retinale biomarkers in pre-symptomatische fase van de ziekte van Alzheimer is van groot belang, omdat het de identificatie van personen at risk en de rekrutering van klinische studies zal kunnen vergemakkelijken. Dit kan de deur openzetten naar gepersonaliseerde geneeskunde.
(micro)vasculaire aandoeningen
Microvasculaire dysfunctie is een belangrijke speler bij hart-, vaat- en nierziekten en kan leiden tot vasculaire dementie. Dit onderzoek heeft tot doel het potentieel van retinale parameters te onderzoeken om microvasculaire dysfunctie zowel in de kliniek als in het laboratorium op te sporen en op te volgen. Hierbij maken we gebruik van artificiële intelligentie. Het uiteindelijke doel is om via non-invasieve onderzoeken van de retinale bloedvaten het cardiovasculair risico te stratifiëren en net zoals bij onze andere onderzoeksprojecten het pad te effenen naar gepersonaliseerde geneeskunde en nieuwe therapeutische opties.
Diabetische retinopathie
Omwille van de veroudering van de populatie, stijgt de prevalentie van diabetes mellitus continu. Een van de belangrijke complicaties hiervan is diabetische retinopathie. Aangezien deze complicatie door de patiënt niet opgemerkt wordt, tenzij in een ernstig stadium, is jaarlijkse screening noodzakelijk. Echter, de toename aan patiënten vormt een grote belasting voor de huidige screeningsprogramma's. Nieuwe innovaties zoals hoge kwaliteit fundusfoto's en artificiële intelligentie kunnen hiervoor een oplossing bieden.
In eerste instantie werd het MONA algoritme, een Belgische ontwikkeling van VITO en KU Leuven, gevalideerd op bestaande databanken. In tweede instantie wordt nagegaan in een klinische studie (E-Clair studie) of dit algoritme kan worden geïmplementeerd in de Belgische screeningscontext. Nadien zullen verdere onderzoeksprojecten gepland worden, vertrekkende vanuit de resultaten van deze studie.
Uveitis
Uveitis, of een inwendige ontsteking van het oog, kent vele oorzaken, zoals infecties of door auto-immuniteit. Dit onderzoek gaat na wat de rol is van T-cellen (immuuncellen) bij uveitis.
In een eerste project wordt gekeken naar de werkzaamheid van behandeling met abatacept bij patiënten met een specifieke vorm van uveitis, namelijk Birdshot uveitis. In een tweede project wordt de link tussen genen die kanker kunnen veroorzaken (oncogenen) en verschillende vormen van uveitis onderzocht aan de hand van een studie met bloedstalen bij deze patiënten. In een derde project wordt een flow cytometrie analyse uitgevoerd van voorkamervocht bij verschillende types van uveitis om te onderzoeken of er aanwijzingen zijn van T-cel of B-cel activiteit.
Samenvattend is het de bedoeling om meer inzicht te verkrijgen in de pathofysiologische mechanismen van verschillende vormen van non-infectieuze uveitis, met het oog op meer gerichte behandeling.