Wat is premature retinopathie?
Tijdens de zwangerschap groeien de bloedvaten van het netvlies vanuit de oogzenuw geleidelijk naar de randen (periferie) van het netvlies toe. Na een zwangerschapsduur van 38 à 40 weken is dat proces voltooid.
Wanneer een kindje te vroeg geboren wordt, zijn de bloedvaten nog niet volledig ontwikkeld. Het deel van het netvlies dat aan de rand ligt, wordt dan niet voorzien van bloed en bijgevolg ook niet van zuurstof. Door dat zuurstoftekort kunnen nieuwe bloedvaten ontstaan in deze zones. Die nieuwe bloedvaten zijn van mindere kwaliteit en kunnen leiden tot een bloeding op het netvlies en later tot een (gedeeltelijke) loslating van het netvlies.
Risicofactoren
De volgende factoren kunnen een negatief effect hebben op de ontwikkeling van de bloedvaten en vergroten daardoor het risico op premature retinopathie:
- vroeggeboorte
- laag geboortegewicht
- meerlingenzwangerschap
- zuurstoftekort bij of net na de bevalling
- complicaties tijdens de zwangerschap
Vaak gaat het om een combinatie van verschillende risicofactoren.
Screening
Om premature retinopathie op te sporen, worden alle vroeggeboren kinderen met een vergroot risico opgevolgd na de geboorte tot 38 à 40 weken. Die screening gebeurt tweewekelijks, maar kan frequenter gebeuren als de oogarts dat nodig vindt.
Voorafgaand aan de screening worden oogdruppels toegediend om de pupillen te verwijden (mydriatica). Zo kan de oogarts het netvlies beter evalueren met behulp van een lamp en een vergrotende spiegellens. Om het oogje makkelijker open te houden, kan de oogarts een plastieken lens plaatsen op het oog.
De oogarts zal de frequente screening stopzetten wanneer de bloedvaten volledig tot aan de rand van het netvlies ontwikkeld zijn en de kans op vorming van nieuwe bloedvaten met complicaties verdwenen is.
De screening verloopt volgens een strikt protocol waarbij er een nauwe communicatie en samenwerking is tussen de oogartsen en neonatologen.
Prognose en behandeling
Premature retinopathie kan op verschillende manieren evolueren.
In het beginstadium geneest de aandoening vaak spontaan en is er geen behandeling nodig.
Als de aandoening toch evolueert naar verder gevorderde stadia, kan een behandeling met een retinale laser of een injectie noodzakelijk zijn om verlies van gezichtsscherpte te voorkomen. De ingreep zal gebeuren onder volledige anesthesie.