Op donderdag 24 januari publiceerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een studie waaruit geconcludeerd wordt dat protontherapie niet effectiever is dan klassieke radiotherapie met fotonen voor bepaalde kankers bij volwassen. UZ Leuven reageert op de studie in het licht van de bouw van een centrum voor protonentherapie.
UZ Leuven is het ermee eens dat er momenteel nog onvoldoende klinisch-wetenschappelijk bewijs is om te stellen dat protontherapie beter is dan de klassieke radiotherapie met fotonen voor de veelvoorkomende kankers waarvan het KCE-rapport gewag maakt. Ook al is er evidentie voor het feit dat de neveneffecten van protontherapie beperkter kunnen zijn dan die van klassieke radiotherapie, toch moet de superioriteit van protontherapie voor dit soort kankers in zorgvuldig klinisch-wetenschappelijk onderzoek worden aangetoond.
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek
Dat onderzoek vraagt tijd. UZ Leuven onderschrijft uiteraard de noodzaak van zulk wetenschappelijk onderzoek en investeert precies daarom in de uitbouw van een protontherapiecentrum, en dat in samenwerking met verschillende partners (KU Leuven, Cliniques Universitaires Saint-Luc, UC Louvain, UZ Gent, CHU UCL Namur, UZ Brussel en UZA). Ook in onze buurlanden werden daarom protontherapiecentra geoperationaliseerd.
Nevenwerkingen
Daarnaast is er een kleinere groep zeldzame tumoren waarvan experten nu al aanvaarden dat protontherapie beter is dan de klassieke radiotherapie. Het gaat vooral over die kankers waarvan aangetoond werd dat een bestraling of radiotherapie met fotonen tot ernstige nevenwerkingen leidt. Dat zijn bijvoorbeeld kankers bij kinderen of kankers dichtbij gevoelige weefsels zoals de hersenen en het ruggenmerg.
Studies die onderzoeken of protontherapie voor deze tumoren effectiever is dan fotontherapie zijn omwille van de zeldzaamheid van deze soort kankers of om ethische redenen bijna niet haalbaar. Internationale experten aanvaarden dan ook dat protontherapie aangewezen is voor de behandeling van deze tumoren. Voor deze kleine groep van patiënten (ongeveer 200 per jaar in België) voorziet onze overheid terugbetaling van protontherapie.