Spiersparende heupprothese

Voorwaarden

Een anterieure benadering bij een heupprothese kan in principe bij elke patiënt.
In sommige gevallen is deze anterieure benadering niet mogelijk, bijvoorbeeld bij revisie operaties, afwijkende anatomie, vroegere operaties, huidaandoeningen of andere littekens.
De chirurg bespreekt samen met u welke benadering het meest geschikt is voor u.

Betere initiële revalidatie, omdat er geen spieren worden doorgesneden.
Sneller terug mobiel
- Vaak kunt u al de dag van de ingreep rondstappen in uw kamer.
- U hebt minder lang krukken nodig.
Korter verblijf in het ziekenhuis: 1 tot 2 dagen.
Kans op ontwrichting (luxatie) van de prothese is zeer klein.
Beter inschatten van beenlengte doordat de patiënt op de rug ligt tijdens de ingreep.

'Doof' gevoel na de operatie aan de zijkant van het bovenbeen, omdat een huidzenuw (nervus cutaneus femoris lateralis) dicht in de buurt van de insnede loopt.
Gelukkig verdwijnt deze dofheid meestal spontaan. In zeldzame gevallen geeft dit aanleiding tot een pijnlijk gevoel bij aanraking van de huid (meralgia paresthetica).
Pijn in het hele bovenbeen de eerste dagen na de ingreep (vooral bij mannen), omdat er soms fors aan de spieren getrokken wordt. Dit verdwijnt spontaan na 3 tot 4 dagen.

Heupprothese via direct anterieure approach (DAA) gebeurt onder algemene verdoving. U blijft 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis.

De natuurlijke ruimte loopt tussen de tensor fascia lata en de sartorius spier oppervlakkig en tussen de bilspieren (gluteï) en de rectus femoris diep.
Het litteken ligt eerder aan de voorzijde van het been in plaats van aan de zijkant (laterale benadering) of ter hoogte van de bil (posterieure benadering).