Forensische geneeskunde is de tak van de geneeskunde die ten dienste staat van justitie en helpt bij het oplossen van onnatuurlijke overlijdens en misdrijven. Heel wat mensen kennen daarvan enkel het beeld dat tv-series en films schetsen van lijkschouwers en wetsdokters. Onze eerste vraag voor prof. dr. Wim Van de Voorde, diensthoofd forensische geneeskunde in UZ Leuven, is wat die dagelijkse confrontatie met de dood met een mens doet. Raak je eraan gewend?
Professor Van de Voorde: “Laat me eerst dit misverstand rechtzetten: heel wat van de patiënten die wij zien als forensische artsen, zijn wél nog in leven. Denk aan vaststellingen die we moeten doen van bijvoorbeeld slagen, verwondingen, mishandeling en verkrachting. Maar ik begrijp dat mensen ons vooral associëren met het onderzoek post mortem, na het overlijden.”
De dood went niet
“Om op je vraag te antwoorden: nee, het went helemaal niet om dagelijks met de dood te maken te hebben. Het wordt zelfs moeilijker met de jaren. Bij elk overlijden stellen we ons dezelfde vragen: wie is deze persoon, wanneer is hij of zij overleden en waarom? We volgen een specifieke methodiek waarop we heel gefocust zijn. Het is pas wanneer je achteraf stilstaat bij de zaak, dat je beseft wat je hebt gezien.”
“Natuurlijk zijn er situaties die meteen hard binnenkomen en in je hoofd blijven spoken. Je moet niet vergeten dat wij heel extreme feiten onderzoeken, tot en met verminking van lijken en kannibalisme toe. Wij zien de allerslechtste kant van de mens, dingen die de meeste mensen zich niet eens kunnen voorstellen. Geweld tegen kinderen blijft verschrikkelijk om te zien."
"Maar het allermoeilijkst is de ontmoeting met de nabestaanden. Want dan word je rechtstreeks geconfronteerd met de zinloosheid en het verdriet. Het is een misverstand dat wij niet empathisch zijn. Onze artsen zijn heel erg betrokken.”
Uitlaatklep
De vraag is dan: hoe hou je dat vol? “Onze belangrijkste motivatie is dat we helpen zaken op te lossen. Als je ziet dat je werk resultaat oplevert, geeft dat voldoening. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: de frustratie is groot wanneer een zaak niet opgelost geraakt of als we onvoldoende waardering krijgen van onze opdrachtgever, het gerecht.
Een andere uitlaatklep om met dit werk om te gaan, is lesgeven. In onze lessen ontmenselijken we onze slachtoffers niet, we verwetenschappelijken ze. Ten slotte zijn ook onze gesprekken tussen de collega’s op de dienst essentieel: de zaken kunnen bespreken is belangrijk. Oog hebben voor mekaar als je het moeilijk hebt en elkaar de nodige steun geven.”
Het allermoeilijkst is de ontmoeting met de nabestaandenprof. dr. Wim Van de Voorde
Een vaak gehoorde klacht is het gebrek aan middelen in België voor gerechtelijk onderzoek en het feit dat er in vergelijking met de buurlanden relatief weinig autopsies gebeuren. Maar er is beterschap merkbaar.
“Sinds 2016 is het gerecht verplicht om alle ongewone sterfgevallen te laten onderzoeken door iemand van onze diensten, het labo en de recherche. In dat jaar stelde het gerecht in Limburg vast dat de helft van alle verdachte dodingen dankzij dat nieuwe systeem aan het licht kwam. Allemaal onnatuurlijke overlijdens die anders door de mazen van het net waren geglipt. Jammer genoeg wordt dit systeem vandaag enkel toegepast in de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen.”
Kogelbanen reconstrueren
Ook onderzoek behoort tot de opdrachten van de forensische artsen. “Dankzij de medewerking van de dienst radiologie doen we systematisch CT-scans na het overlijden: die leveren belangrijke informatie op. Via bacteriologisch onderzoek hebben we al dodelijke infecties bij een overleden persoon kunnen identificeren. We zijn bezig met moleculaire autopsie, waarbij we erfelijke genetische afwijkingen kunnen vaststellen. En we werken ook samen met de federale politie in Limburg, die bij elke crimescene een 3D-scan probeert te maken."
"De volgende stap is dat wij onze scans van de lichamen in die scan kunnen inpassen, zodat je scènes en kogelbanen virtueel zou kunnen reconstrueren. Op basis van DNA-onderzoek van een bloeddruppel zouden we de leeftijd en zelfs een persoonsbeschrijving kunnen afleiden.”
De grauwe realiteit van forensische geneeskunde staat in schril contrast met de sfeer die in sommige films en series wordt geschetst. “Studenten geneeskunde die naar dat laatste op zoek zijn, komen van een kale reis thuis. Als student kun je hier niet gewoon een dagje komen kijken. De enige optie is een volwaardige stage doen: dan word je er vanaf de eerste dag ingegooid. Deze job is namelijk niet voor iedereen geschikt, maar je kan er wel veel persoonlijke voldoening uit halen.”
Wat met de familie?
Wanneer je met een overlijden van een dierbare wordt geconfronteerd, is het extra moeilijk als zijn dood als mogelijk onnatuurlijk wordt bestempeld.
Als een magistraat de beslissing neemt om de overledene te onderzoeken, wordt het lichaam door het gerecht in beslag genomen. Professor Van de Voorde: “Daar is geen verzet tegen mogelijk. Het moeilijkste voor de nabestaanden is dikwijls dat ze het lichaam niet mogen aanraken, wat eigenlijk bijna een natuurlijke reflex is.”
Als familie is het belangrijk om te beseffen dat de forensische artsen het onderzoek en de eventuele autopsie met de nodige zorg uitvoeren.
“Door het geheim van het onderzoek blijf je als familie in het ongewisse, maar je kan uiteindelijk wel de resultaten bekomen via het slachtofferonthaal van het bevoegde parket.”
Voor een begrafenis heeft een autopsie nauwelijks gevolgen. “Als een persoon vandaag overlijdt, zal het lichaam ten laatste overmorgen worden vrijgegeven. Het is heel uitzonderlijk dat het parket wilt wachten. Bij de autopsie nemen wij alle nodige stalen af, voor bijkomende onderzoeken hebben wij het lichaam dus niet nodig. De mensen van het mortuarium zorgen voor een goede lijkzorg. Een autopsie verandert op zich niets aan de toonbaarheid van een lichaam.”
De dienst forensische geneeskunde verhuisde begin maart van campus Sint-Rafaël naar campus Gasthuisberg.
(Tekst: Jan Bosteels)