“Coma is geen knop die aan- of uitstaat”, vertelt prof. dr. Bart Depreitere, neurochirurg in UZ Leuven. “Het is meteen een van de grootste misverstanden over coma. In slechte films en soaps opent iemand die in coma ligt op een gegeven moment plots zijn ogen en herkent onmiddellijk zijn omgeving. Zo gaat het in werkelijkheid niet.”
Langzaam proces
Integendeel: coma kent heel veel grijswaarden. Het begrip coma gebruik je wanneer iemand meer dan een paar uur buiten bewustzijn is of zo weinig bewustzijn vertoont dat er geen zinvolle interactie of communicatie mogelijk is. “Hoelang die toestand zal duren, hoe snel de patiënt zal ontwaken of in welke mate hij volledig zal herstellen, valt niet te voorspellen”, zegt professor Depreitere. “Dat weten we pas achteraf.”
Wat artsen wel weten, is dat het ontwakingsproces in grote lijnen volgens een vast patroon verloopt. De zogenaamde diepe coma duurt meestal een paar dagen tot enkele weken. Daarna volgt wat men noemt een vegetatieve staat of toestand van niet-responsief waken. De patiënt lijkt dan af en toe wakker, maar is zich nog altijd niet bewust van zichzelf en zijn omgeving.
Het ontwakingsproces verloopt volgens een vast patroonprof. dr. Bart Depreitere
Als het herstel zich doorzet, komt de patiënt in een minimale bewustzijnstoestand. Hij is in beperkte mate bewust en doet dingen die meer zijn dan enkel reflexen. Als alles goed gaat, verbetert die bewustzijnstoestand daarna geleidelijk aan.
“Zodra onze patiënt in die minimale bewustzijnstoestand zit, hebben de kinesitherapeuten en revalidatieartsen iets om mee te werken. Als hij daar nog niet zit, proberen ze de patiënt ook wel te stimuleren in de hoop dat die prikkels hem sneller doen ontwaken. Maar eigenlijk heb je dan nog geen basis om te revalideren.”
Levenskwaliteit
De harde waarheid is dat dokters tot op vandaag geen doeltreffende medische of technische middelen hebben om comapatiënten te genezen. “Japanse onderzoekers hebben ooit een soort pacemaker met elektroden ingeplant bij comateuze patiënten om de hersenen te stimuleren, maar voor zover ik weet heeft geen enkel experiment ooit een duidelijk positief resultaat opgeleverd.”
Professor Depreitere ziet meer heil in het onderzoek van zijn Luikse collega-arts Steven Laureys, die als neuroloog probeert om met geavanceerde scans een meer verfijnd beeld te schetsen van de verschillende stadia van coma. “Blijkbaar spelen er zich toch dingen af in de hersenen van comapatiënten, ook al zijn ze niet bij bewustzijn en hebben ze geen zinvolle interactie met hun omgeving. Op basis van die resultaten proberen de artsen betere modellen te ontwikkelen om het genezingsproces te voorspellen. Daar heeft ook de familie van comapatiënten veel baat bij.”
Waar zich wel een grote evolutie afspeelde, is in de manier waarop artsen en familieleden over de toekomst van de patiënt praten. Levenskwaliteit speelt vandaag een belangrijke rol. “Toen ik 20 jaar geleden in opleiding was, hadden we op de afdeling een comakamer. Daar werden patiënten voluit en hardnekkig behandeld tot ze uiteindelijk, nog altijd in vegetatieve toestand, naar een verzorgingstehuis gingen of aan een complicatie overleden.”
“We hebben daar veel uit geleerd. Zo’n leven is niet zinvol en ook voor de familie is het pijnlijk. Als we vandaag denken dat er geen evolutie meer mogelijk is, beslissen we in overleg met de familie hoe ver we willen gaan met levensverlengende therapieën en acties. We zullen het niet te snel opgeven, maar we proberen samen een goede afweging te maken. Open, transparant en menselijk.”
Hersenschade
Het goede nieuws is dat coma’s minder vaak voorkomen, al bestaan er weinig concrete cijfers. Door verhoogde verkeersveiligheid, snelheidscamera’s en de invoering van airbags is het aantal ernstige hersentrauma’s bijvoorbeeld merkelijk afgenomen.
“Bovendien kunnen we hersenschade beter opvangen en kunnen we voorkomen dat er extra schade bijkomt”, legt professor Depreitere uit. “Als een patiënt binnenkomt op de spoedgevallendienst, doen we dadelijk een hersenscan en kan de overgang naar de operatiezaal heel snel verlopen. Ook de manier waarop we patiënten monitoren en complicaties proberen te vermijden, wordt jaar na jaar beter. Ook dat helpt om te vermijden dat patiënten in een vegetatieve toestand blijven.”
Kunstmatige coma?
Het afgelopen jaar hoorde je regelmatig dat ernstig zieke COVID-19-patiënten in een kunstmatige coma worden gebracht. Maar eigenlijk klopt die term niet. Professor Depreitere: “Dat is geen echte coma. Het betekent dat we iemand in slaap doen met medicatie. Je kan het vergelijken met narcose voor een operatie.”
Er zijn verschillende medische redenen om iemand in kunstmatige coma te brengen. Het kan voor het comfort van de patiënt zijn of om complicaties te vermijden. Daarnaast is het ook een manier om ondraaglijke pijn te verlichten. Of om te vermijden dat het lichaam tegenwerkt, wat bij COVID-19-patiënten soms het geval is.
“Als je beademd wordt, kan dat heel beangstigend zijn. Ook kan het lichaam zich verzetten tegen de prikkels van de lucht die in de longen geblazen wordt, door te hoesten of tegen te ademen. Dan is het nodig om de patiënt in slaap te brengen.”
(Tekst: Ruben Nollet)