Bij een ingreep onder algemene verdoving die lang duurt, is het mogelijk dat u meer slijmen aanmaakt. Dat zorgt ervoor dat uw longen niet vrij zijn, waardoor u moeilijker ademt en minder snel herstelt. Zodra u weer wakker bent, is het belangrijk dat u de slijmen zo goed mogelijk gaat ophoesten, zodat de longen weer vrij zijn. Ademhalingsoefeningen zullen helpen om de longen goed open te laten gaan en eventueel aanwezige slijmen daarna op te hoesten. Die ademhalingsoefeningen begint u het best al vóór de operatie te oefenen. Doe de oefeningen tweemaal per dag.
Vóór de operatie
De ademhalingsoefeningen bestaan uit drie onderdelen: diep in- en uitademen, huffen en hoesten.
Om de oefening correct uit te voeren, zit u mooi rechtop (bij voorkeur actief en niet gesteund).
Na de operatie
Door de operatiewonde en de pijn die u eventueel ervaart, gaan de oefeningen na de operatie vaak moeilijker. De eerste ademhalingsoefening (diep in- en uitademen) doet u het best elk uur van de dag, zo bevordert u uw herstel. De tweede en derde oefening na de operatie moeten alleen gebeuren wanneer er nog slijmen vastzitten. De slijmen worden door het huffen en hoesten naar buiten gebracht, wat ook uw herstel zal bevorderen.
Heeft u pijn tijdens de oefeningen, laat het dan weten aan de behandelende arts of verpleegkundige.