Respecteer het leefritme van de zuigeling, in het bijzonder het slaap-waakritme.
Neem de baby liefst niet mee naar vermoeiende, rustverstorende activiteiten, zoals drukke familiefeesten, verre reizen en verhuizingen. Voed uw baby op vraag en ga in op zijn/haar hongersignalen.
Ga bij huilbuien zorgvuldig na wat er scheelt.
Ouders vinden huilbuien terecht vaak zeer vermoeiend, maar verliezen soms uit het oog dat dit nog meer geldt voor de baby zelf.
Een uitgeputte zuigeling kan na een huilbui inslapen in een gevaarlijke positie waarbij de bovenste luchtwegen afgesloten kunnen worden. Ga daarom na een hevige huilbui altijd even kijken hoe het kind ingeslapen is.
Rugligging
Recente onderzoeken komen tot de conclusie dat in verhouding meer kinderen in buik- of zijligging aan wiegendood overlijden dan in rugligging. Rugligging is daarom de voorkeurhouding om baby’s te slapen te leggen.
Jonge zuigelingen kunnen ook het gemakkelijkst op hun rug liggen. Het is belangrijk de baby van in het begin op de rug te leggen, maar rugligging helpt het probleem van wiegendood niet volledig uit de wereld. Bovendien laten veel (oudere) zuigelingen zich niet zomaar meer in de houding leggen die de ouders wensen.
Stem de kleding en de dekens af op de temperatuur van de slaapkamer en niet op de buitentemperatuur.
Vooral tijdens de winter- en lentemaanden zijn baby’s vaak té warm aangekleed en toegedekt. Dit wordt ook vaak vastgesteld bij de slachtoffertjes van wiegendood. Vanaf zes weken kunnen baby’s slecht tegen oververhitting. Het kan hen in paniek brengen waardoor de warmteproductie nog toeneemt. Maar ook afkoeling is schadelijk omdat de kans op luchtweginfecties vergroot. Controleer dus geregeld de temperatuur van uw baby tijdens de slaap.
Dit kan op een gemakkelijke manier door de bovenzijde van de vingers op het voorhoofd of in de hals van uw kind te leggen. Dit vraagt wel wat ervaring, maar die kan men opdoen tijdens de dagelijkse verzorging. Hou er ook rekening mee dat de lichaamstemperatuur tijdens de nacht spontaan wat daalt.
Een ander duidelijk teken is zweten: een zuigeling die zweet, is doorgaans te warm ingeduffeld. Een kruippakje, gecombineerd met een slaap- of trappelzak, zorgt vaak al voor voldoende isolatie. Deze moet wel zodanig gemaakt zijn dat de baby er niet in verstrengeld kan raken. Een ritssluiting is het veiligst.
Een kamertemperatuur van 16 tot 19°C is ideaal voor kinderen vanaf zes weken.
Tijdens koude perioden kan men eventueel licht bij verwarmen. Temperaturen boven de 20°C moet men zeker vermijden. Gebruik nooit warmwaterkruiken of kersenpitkussens en zet het bedje nooit tegen de verwarming aan. Let ook op met een reiswieg in woningen met vloerverwarming.
Donsdekens zijn om meerdere redenen af te raden, zelfs voor kinderen die op de rug slapen.
Ze worden immers vaak los op de baby gelegd waardoor ze gemakkelijk wegglijden en boven op de baby terecht kunnen komen. Dit is minder het geval met dunne dekentjes die goed onder de matras geplooid worden. Ze stabiliseren op die wijze ook de slaaphouding van de baby. Met een donsdeken kan men de isolatie van de baby moeilijk aanpassen aan de omstandigheden. Dit is gemakkelijker met dunne dekentjes. Naar behoefte kan men er immers een toevoegen of weglaten.
Leg het kind in een ruim, stevig bedje of wieg.
Zo vermijdt u dat het kind zich al te gemakkelijk in een hoekje kan wegdrummen. Gebruik een draagwieg of een kinderwagen liefst uitsluitend voor het transport. Zorg voor een harde matras en verwijder alle kussens, hoofdkussens, bedomrandingen en knuffeldieren uit het bedje of de wieg. Ze verhogen immers het risico dat het kind de eigen uitgeademde lucht inademt, wat kan leiden tot koolzuurvergiftiging. Bovendien kan de baby daardoor minder warmte kan verliezen .
Let op met geneesmiddelen.
Gebruik bij zuigelingen onder de leeftijd van één jaar geen hoestsiropen, koortswerende zetpillen die meerdere producten bevatten (combinatiezetpillen) of antiallergische middelen (antihistaminica). Veel hoestsiropen onderdrukken niet alleen de hoest, maar ook de ademhalingscontrole. Bovendien is hoesten voor baby’s een essentieel verdedigingsmechanisme om de luchtwegen van slijmen te bevrijden.
Vermijd roken in het vertrek waar een zuigeling verblijft en zeker in de slaapkamer.
Als in huis wordt gerookt, rookt de baby passief mee. Als gevolg hiervan verzwakken de afweermechanismen van de longen, waardoor de kans op luchtweginfecties toeneemt. Roken is een van de belangrijkste oorzaken van wiegendood.
Lucht de ruimte waarin de baby slaapt regelmatig.
Huisdieren horen niet in de slaapkamer van een zuigeling.
Dit niet alleen omwille van hygiënische redenen, maar ook omwille van mogelijke overgevoeligheid en allergische reacties van de zuigeling tijdens de slaap.
Zorg bij verkoudheden ervoor dat de baby goed kan blijven ademen.
Het doorspoelen van de neus met een fysiologische zoutoplossing is het meest efficiënt en het minst gevaarlijk.
Koortsige baby’s worden best zo weinig mogelijk toegedekt.
Wanneer de koorts tot boven 38,5°C oploopt, mag u niet aarzelen om een arts te raadplegen.
Wiegendood vindt bijna altijd plaats als het kind slaapt.
Het kan dus zowel overdag als ‘s nachts voorvallen. Hou de baby bijgevolg zeker tijdens de eerste maanden zoveel mogelijk in uw nabijheid zodat u gemakkelijk kunt controleren hoe het ermee gaat. Dit kan bijvoorbeeld door de baby ’s nachts in de slaapkamer van de ouders te laten slapen tot zes maanden en overdag in de leefruimte. Apneematrassen en andere gadgets ter bescherming tegen wiegendood geven enkel een vals gevoel van veiligheid en zijn dus af te raden.