Opvolging bij meerlingzwangerschap

De eerste belangrijke echografie vindt plaats tijdens het eerste tri­mester van de zwangerschap, meestal rond de 12 weken. Deze echografie wordt erbij tweelingen specifiek gekeken naar het aantal placenta’s, omdat de verdere opvolging tijdens de zwangerschap verschillend verloopt bij een monochoriale tweeling. Verder kijken we op de 12 weken echografie al de groei en de hoeveelheid vruchtwater na van iedere baby, omdat er soms al vroeg in de zwangerschap verschillen kunnen zijn. Tenslotte controleren we of iedere baby al dan niet in een eigen vruchtzak zit.

Zijn er 2 placenta’s aanwezig dan vindt er vanaf 20 weken zwangerschap elke 4 weken een structurele echo plaats om de groei van de baby’s nauwkeurig te kunnen opvolgen

Is er sprake van 1 placenta dan is een meer uitgebreide opvolging nodig om tijdig eventuele problemen op te sporen. Vanaf 16 weken zwangerschap zal er om de 2 à 3 weken een gedetailleerde echografie uitgevoerd worden, waarbij de hartjes en alle structuren van de baby’s, maar ook groei, blaasvulling en vruchtwater opgevolgd worden.

Als de baby's in de baarmoeder een moederkoek moeten delen, checkt de gynaecoloog onder meer ook of er sprake is van het tweelingtransfusiesyndroom. Dat kan tussen de 16e en 26e zwangerschapsweek worden gediagnosticeerd met een echo. Omdat dit een ernstige verwikkeling is, waar bij het leven van beide baby’s in gevaar is, kan men overgaan tot een kijkoperatie, waarbij met een laserstraal de verbindende bloedvaatjes tussen de baby’s dichtgeschroeid worden.