Voor de moeder
Een meerlingzwangerschap betekent over het algemeen een grotere fysieke en emotionele belasting voor de vrouw dan eenlingzwangerschap. In het begin is er een grotere kans op klachten als misselijkheid, braken en moeheid. Omdat de baarmoeder snel groeit, zijn ook in de loop van de zwangerschap klachten als harde buiken, moeheid en slecht slapen niet ongebruikelijk. Andere problemen die vaker voorkomen, zijn een hoge bloeddruk en bloedarmoede.
Voor de baby’s
Een eenling wordt gemiddeld bij een zwangerschapsduur van 40 weken geboren. Meerlingen hebben een verhoogd risico op preterme geboorte, alhoewel de meeste geboren worden tussen de 35e en de 37e zwangerschapsweek, wordt toch een 8% van de tweelingen al geboren na een zwangerschapsduur van 32 weken.
Tweelingen blijven ook vaker wat achter in de groei tegenover eenlingen, bij ongeveer een kwart van de tweelingen is de groei lager dan het percentiel 10 op de groeicurve. Vaak zien we ook dat 1 lid van de tweeling een afwijkende groei vertoont en dus kleiner is en dat verschil kan soms oplopen tot 25% van het geboortegewicht.
Bij eeneiige tweelingen die een gemeenschappelijke moederkoek delen (monochoriale tweelingen) kan zich een bijkomende complicatie ontwikkelen, doordat er in de gemeenschappelijke moederkoek altijd verschillende bloedvaten zijn die de bloedsomloop van de ene baby met die van de andere baby verbinden. Deze bloedvatverbindingen kunnen leiden tot een onevenwicht in de bloeduitwisseling, zoals het tweeling transfusie syndroom, waarbij de ene baby dan veel meer bloed krijgt dan de andere. Dit is een ernstige verwikkeling die voor beide baby’s gevaarlijk kan zijn.