Aan de hand van MRI-beelden werd duidelijk hoe de hersenen van 9-jarige kinderen zich hadden ontwikkeld na een zwangerschap met kanker. Onderzoekers vergeleken die beelden met beelden van een controlegroep waarin de moeders geen kanker hadden. Zo werd in beeld gebracht hoe de hersenen van kinderen van wie de moeder kanker had verschillen van die van kinderen met een zwangerschap zonder complicaties. Daarnaast bekeken de onderzoekers de specifieke invloed van blootstelling aan chemotherapie voor de geboorte
Lokale invloed
Noch kanker, noch chemotherapie bleken een invloed te hebben op de globale werking van de hersenen of op de functionele verbinding tussen de verschillende hersendelen. “Wel wezen de resultaten erop dat de structuur van de hersenen lokaal beïnvloed was door de kanker en de behandeling. Ook bleken bepaalde soorten chemotherapie, meer bepaald platinumgebaseerde therapie, een potentiële risicofactor te zijn. Chemotherapie in het algemeen had geen significante invloed op de hersenontwikkeling”, zegt ir. Jeroen Blommaert, doctoraatsonderzoeker KU Leuven en eerste auteur van deze studie.
Gebrek aan binding
De minieme verschillen tussen de twee groepen zijn volgens de onderzoekers eerder te verklaren door psychologische factoren, dan door de kanker of de behandeling zelf. “De angst en onzekerheid die met kanker tijdens de zwangerschap gepaard gaan en de ziekte zelf zorgen soms voor een verminderde binding tussen moeder en kind. Dat zou bijvoorbeeld verklaren waarom de kinderen uit de studie op zesjarige leeftijd een iets lager verbaal IQ hadden en waarom we de kleine lokale verschillen in hersenontwikkeling vooral zien in een regio van het taalnetwerk”, licht professor Frédéric Amant, gynaecoloog-oncoloog in UZ Leuven toe. Voor de taalontwikkeling is de band met de moeder van groot belang
Betere opvolging
De impact van deze resultaten op de opvolging van moeders met kanker is duidelijk. “Het is belangrijk om bij platinumgebaseerde chemotherapie moeder en kind nog beter op te volgen. De therapie volledig aan de kant schuiven, kan niet, want voor sommige soorten kanker is het nu eenmaal de beste optie. Daarnaast is het ook belangrijk om moeders en kinderen ook na de bevalling psychosociaal beter te omkaderen”, besluit professor Amant.
Deze studie werd gepubliceerd in EClinicalMedicine, de online open access journal van The Lancet. Het onderzoek kadert in het doctoraat van Jeroen Blommaert, ‘Effects of prenatal exposure to cancer treatment on neurocognitive development: an MRI and ERP study’. De studie was een samenwerking tussen de diensten gynaecologie-oncologie, radiologie (dr. Sabine Deprez), kindergeneeskunde en neonatologie.