Op zijn linkerarm staat ‘Geef alles, alleen niet op’ te lezen. Voor Hilde, aldus Ruben. Hilde is zijn pleegmoeder die twee keer kort na elkaar te maken kreeg met pancreaskanker. Uiteindelijk was ze niet meer te genezen. Toen er een stent in haar lever moest geplaatst worden, kwam haar hart tijdens de ingreep in de problemen. Ze is nooit meer bij bewustzijn gekomen.
Niet zomaar normaal
Van de eerste diagnose tot die laatste ingreep, was Ruben haar rechterhand. “Toen Hilde de eerste diagnose kreeg, volgde ik de middelbare richting Jeugd- en gehandicaptenzorg. Dat ik ooit voor mensen wilde zorgen, zat er al lang in. Ik vond het dan ook vanzelfsprekend om Hilde te helpen thuis, ook in het huishouden. Later ging ik mee naar alle ziekenhuisbezoeken en zaten we een aantal keer samen op de spoedgevallendienst. Door dit van zo dichtbij mee te maken, wilde ik nog meer zelf kunnen doen. Voor haar, maar ook voor andere mensen. Ik wil een verschil kunnen maken. Dus ben ik verpleegkunde gaan studeren. Ook vandaag is dat nog steeds mijn drijfveer om voor mensen te zorgen.”
Plots kreeg wat ik deed een benaming en een statuut. Ik was mantelzorger.Ruben Van Dam, verpleegkundige
“Tijdens mijn studies werd de zorg voor Hilde intensiever. Vanuit de hogeschool en bij mijn stagecoördinatoren was er gelukkig veel begrip. Mijn stage in UZ Leuven mocht ik uitstellen. Blijkbaar kon ik nog meer bijzondere faciliteiten aanvragen, zoals een betere examenspreiding. Plots kreeg wat ik deed een benaming en een statuut. Ik was mantelzorger. Die erkenning deed wel deugd: wat ik doe is niet zomaar normaal.”
Collega’s en supporters
Intussen werkt Ruben al zo’n twee jaar in UZ Leuven, een plek die onlosmakelijk verbonden is met Hilde. “De periode vlak na haar afscheid was heel moeilijk. Dan stond ik in de zaal waar zij geopereerd was en dacht ik: oh shit. Ik merkte dat het soms te veel werd. Toen heb ik even tijd genomen voor mezelf en nu ben ik sinds begin dit jaar opnieuw aan het werk.”
“Mijn laatste stage van 11 weken liep ik op de afdeling hart- en vaatziekten en harttransplantatie, waar ze goed wisten welke bagage ik meedroeg. Het mooie daaraan was dat het team mij zonder veel woorden begreep. Toen ik afstudeerde, wist ik dan ook: deze afdeling of niets. Ik had geluk, en de collega’s zijn nog altijd mijn grootste supporters.”
Een positieve draai
“Na drie jaar voel ik me sterk genoeg om de dingen die ik meeneem en me nog altijd raken, een positieve draai te geven naar mijn patiënten en hun naasten toe. Zo heb ik nooit echt afscheid kunnen nemen van Hilde. Dus zal ik aan families altijd zeggen dat ze hun tijd moeten nemen bij de patiënt. Zeg alles wat je wil, doe wat je moet doen. Zorg dat je zelf genoeg eet en slaapt, want jij moet er ook blijven staan.”
De dingen die ik meeneem en me nog altijd raken, kan ik nu een positieve draai geven naar mijn patiënten en hun naasten toe.
“Mijn eigen ervaringen laat ik het liefst in het midden. Mij hoor je niet zeggen: ik heb het meegemaakt, ik weet wat het is. Wel helpt het mij om mensen te erkennen in wat ze doen, om empathie te voelen, om de moeilijke gesprekken aan te gaan, om actief betrokken te zijn in de laatste levensfase.”
Koninklijke erkenning
Pas na het afscheid van Hilde, kwam Ruben in contact met lotgenoten. Hij sloot zich aan bij vzw Coponcho en vertelde zijn verhaal in scholen, werkte mee aan masterproeven. Het bracht hem zelfs naar het koninklijk paleis. “De koning organiseerde een diner voor jonge mantelzorgers. Ik ben op die uitnodiging ingegaan en leerde daar nog een aantal mensen kennen. Dat zijn heavy verhalen, maar waardevolle contacten."
Als je iemand kent die mantelzorg opneemt, geef dan een beetje krediet en erkenning. En als je zelf mantelzorger bent: probeer het ook niet allemaal in je eentje op te nemen.
“Het gaat niet per se over die titel of dat statuut, maar vooral over gezien worden. Zelf wil je niet liever dan die zorg opnemen, maar het is ook niet vanzelfsprekend. Het is niet evident om als mantelzorger je vriendschappen te onderhouden, te studeren of te werken, je vrije tijd in te vullen zoals anderen. Als je iemand kent die mantelzorg opneemt, geef dan een beetje krediet en erkenning. En als je zelf mantelzorger bent: probeer het ook niet allemaal in je eentje op te nemen. Durf hulp vragen.”