Jongeren die gevlucht zijn uit hun land van herkomst, staan voor een enorme uitdaging. Ze hebben vaak verschrikkelijke ervaringen meegemaakt: in hun thuisland, tijdens de vlucht en vaak ook nog in ons land. Terwijl ze dat moeten zien te verwerken, moeten ze een nieuwe taal leren, een nieuwe cultuur leren kennen, een nieuw sociaal netwerk opbouwen, een asielprocedure doorlopen en de verwachtingen van achtergebleven familie inlossen. En dat vaak zonder de steun van hun familie. Dat veel van deze jongeren het niet kunnen bolwerken en psychische problemen krijgen, hoeft niet te verwonderen.
Tijdens hun vlucht kwamen ze vaak in levensbedreigende situaties terechtdr. Jakob Versteele
Precies voor deze jongeren richtten UPC KU Leuven en PraxisP het centrum Paso op. Paso is Esperanto voor ‘opstap’: het centrum in campus Kortenberg biedt een traumatherapeutische dagbehandeling. Er is plaats voor 12 jongeren tussen 12 en 18 jaar die in een asielprocedure zitten of hun erkenning als vluchteling al hebben gekregen. “Het overgrote deel van onze huidige jongeren komt uit Afghanistan”, vertelt dokter Jakob Versteele, kinder- en jeugdpsychiater bij Paso. “Sinds de hevige conflicten en de machtsovername door de taliban sloegen veel mensen in Afghanistan op de vlucht.”
Complexe trauma’s
De jongeren in Paso maakten traumatische ervaringen mee, niet zelden met volwassenen die nalieten hen te beschermen. “In hun eigen land hebben ze oorlog meegemaakt, mensen in hun directe omgeving zien sterven of was hun eigen leven in gevaar. Tijdens de vlucht kwamen ze vaak in levensbedreigende situaties terecht: wie over de Balkanroute vlucht, moet bijvoorbeeld met mijnen bezaaide grensgebieden over. Anderen moeten in overbemande bootjes over zee of rijden mee in laadruimtes met te weinig zuurstof. De manier waarop grenspolitie en mensensmokkelaars met hen omgaan, is vaak heel traumatiserend. En ook hier komen ze vaak in benarde levensomstandigheden terecht, zoals overbevolkte asielcentra. Vaak krijgen ze te maken met racisme en discriminatie.”
Word je geconfronteerd met een levensbedreigende situatie, dan treden er bepaalde mechanismen in werking, de zogenaamde fight-, flight-, freeze- of submit-respons: naargelang de omstandigheden en wie je bent ga je proberen te vechten of vluchten. Anderen bevriezen, zoals dieren die zich schijndood houden. Of ze onderwerpen zich aan de agressor, in de hoop dat die hen minder kwaad gaat doen. Bij een posttraumatische stressstoornis krijgen mensen een gelijkaardige automatische reflex bij situaties die niet meer bedreigend zijn: als bijvoorbeeld een deur luid dichtklapt, kun je schrikken alsof het een bomaanslag is.
Zulke posttraumatische reacties zijn niet het enige waar gevluchte jongeren mee kampen. “Hun psychisch lijden uit zich vaak lichamelijk: hun eetlust vermindert, hun slaap is verstoord, ze hebben hevige hoofpijn of pseudo-epileptische aanvallen, ze piekeren veel. Veel gevluchte jongeren lijden daaronder, een aantal zelfs in die mate dat het hen niet meer lukt om te voldoen aan wat dagelijks van hen wordt verwacht, zoals naar school gaan.”
Rust vinden
De eerste stap bij Paso is jongeren helpen zichzelf weer te reguleren. “Ze leren herkennen wat er gebeurt in hun hoofd en lijf als ze overspoeld raken. Ze leren uitzoeken wat hen helpt om weer tot rust te komen, zoals helpende gedachten, ontspannende activiteiten of ademhalingstechnieken, waardoor ze weer wat rust vinden en de zaken opnieuw in de hand kunnen krijgen. Daarbij zorgen wij voor een stabiele omgeving. Dat is in een groot opvangcentrum of een te grote klas moeilijk te vinden. We merken dat in niet-westerse culturen de zelfregulatie veel meer dan hier een groepsgebeuren is: samen theedrinken, samen eten klaarmaken, naar muziek luisteren, een feestdag vieren: zij hebben steun aan rituelen die mensen verbinden.”
Een tweede stap is de jongeren helpen met de traumatische ervaringen om te gaan. Eerst door om het trauma heen te werken, daarna door er doorheen te werken. “Je kan het trauma niet wegnemen, maar je kan mensen helpen het verhaal te verbreden. Wat heeft me geholpen dit te overleven? Welke vaardigheden heb ik verworven door wat met mij gebeurd is? De volgende stap kan dan traumaverwerkende therapie zijn. Er zijn verschillende therapeutische technieken die ervoor kunnen zorgen dat de traumatische ervaringen niet meer zo’n overspoelend effect hebben.”
Teamwerk
De eerste zaadjes voor Paso werden geplant in 2017, toen Fedasil aan het PraxisP-team voor transculturele traumazorg vroeg om een project uit te werken voor de opvang van gevluchte jongeren met psychiatrische problemen. De kinder- en jeugdpsychiatrie van KU Leuven en PraxisP sloegen vervolgens de handen in elkaar.
Om te zorgen dat de gevluchte jongeren ook goed omringd blijven ’s avonds en in het weekend, werkt Paso samen met drie leefgroepen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van minderjarige vluchtelingen in Vlaams-Brabant of Brussel. In de leefgroep zorgt een medewerker voor het vervoer van de jongeren naar campus Kortenberg voor hun dagbehandeling én voor de overdracht van kennis en vaardigheden tussen de leefgroep en de therapie.
In Paso worden de jongeren verwelkomd door een heel divers team. Een individuele therapeut, een gezinstherapeut, een collaboratieve psychologe, een dramatherapeute die non-verbaal met de jongeren werkt, een psychomotorisch therapeute, een intercultureel bemiddelaar en een maatschappelijk werker gaan met hen aan de slag. Want één ding is zeker: gevluchte jongeren helpen is een complexe zaak door de culturele verschillen, mogelijke taalbarrières en ouders die vaak nog in het thuisland zijn.
Toekomst bouwen
En toch gaat het niet alleen over de jongeren en hun thuisland, maar ook over ons, vindt dokter Jakob Versteele. “Er is deze jongeren veel aangedaan: wij dragen daar als maatschappij een verantwoordelijkheid in. Bij Paso ervaren de jongeren dat er ruimte is voor hen, dat er mensen zijn die voor hen zorgen. Het besef dat ze er niet helemaal alleen voor staan, is helpend. Wanneer jongeren Paso verlaten, hebben ze vaak nog werk voor de boeg. Maar hun klachten verminderen en daardoor kunnen ze met vernieuwde energie aan de slag. Ze kunnen aan hun toekomst bouwen: dat is voor hen heel betekenisvol.”
(Tekst: Isabelle Rossaert)