Ochtendspits. Mijn man vertrekt voor dag en dauw naar zijn werk. Ik probeer de oudste van haar gsm weg te trekken en de jongste ervan te overtuigen dat zelf een stripverhaal tekenen een schitterend idee is, maar niet om zeven uur ‘s morgens voor schooltijd.
De trein heeft vertraging. Ik vloek inwendig, maar ben toch ook blij met de extra tijd om even weg te kruipen in een boek. Ik wacht ingespannen op de bus, in de hoop dat die dan sneller komt, wat uiteraard niet werkt. Aan campus Gasthuisberg aangekomen spuwt de bus een hele hoop mensen uit, die zich allemaal naar de ingang haasten. En dan valt het plots allemaal stil.
De ingang is zo smal, dat er elke ochtend een opstopping ontstaat. Ik heb me er vaak aan geërgerd, maar ondertussen beschouw ik het als de ideale overgang van de buitenwereld naar het ziekenhuis, van de ene tijd naar de andere. Want in het ziekenhuis loopt de tijd heel anders, snel en traag tegelijk.
Patiënten zitten soms uren op hun consultatie te wachten, terwijl de mensen op wie ze wachten heel hard werken, tegen de klok
Hij moet steeds meer dingen loslaten
Een patiënt is na een hersenbloeding gedeeltelijk verlamd. Met veel doorzettingsvermogen en een engelengeduld oefent hij samen met de kinesitherapeut om zijn arm op te heffen. Het gaat over millimeters, maar elke millimeter is een grote stap vooruit. Een moeder rijdt elke dag honderden kilometers om haar dochter op intensieve zorg te bezoeken. De lange uren tussen de drie keer een kwartiertje bezoektijd brengt ze door in de cafetaria, op de gang en in de kapel. Een vrouw moet de volgende ochtend geopereerd worden. Enerzijds zou ze het zo snel mogelijk achter de rug willen hebben en heeft ze het gevoel dat de minuten voorbijkruipen, anderzijds is ze zo bang dat ze wel zou willen dat de nacht eeuwig duurde.
Een jonge, actieve man lijdt aan een progressieve ziekte. Hij moet steeds meer dingen loslaten, het is een moeizaam en pijnlijk proces. Maar na verloop van tijd zegt hij: “Het is vreemd. Ik kan nu nog maar de helft van wat ik vroeger kon, maar ik geniet er dubbel zoveel van. De tijd die voor mij ligt wordt altijd maar korter, maar ik heb de indruk dat hij wel steeds dieper wordt”.
Ik herinner me de oude prof uit mijn studententijd, die hamerde op het onderscheid tussen chronos, de meetbare tijd of de kloktijd en kairos, de innerlijke tijdsbeleving. Ik heb het gevoel dat we ons in het ziekenhuis vooral in kairos bewegen. En dat is heel bijzonder. Ik lees nog even wat wijze woorden van schrijfster Kris Gelaude en dan is het tijd om weer chronos binnen te stappen en naar de bus te rennen.
Voor alles is er een tijd.
Een tijd om vol vuur te spreken
en een tijd om een en al oor te zijn.
Een tijd om een top te beklimmen
en een tijd om de leegte van de grot in te gaan.
Een tijd om uitbundig het leven te vieren
en een tijd om alles even te laten verstillen.
Een tijd om vervoerd te worden door de wildste dromen
en een tijd om met inzicht terug thuis te komen.
Een tijd om met vertrouwen uit te varen
en een tijd om enkel maar vaste grond te zoeken.
Een tijd om je met taaiheid te verweren
En een tijd om alles te omarmen.
Een tijd van kracht waarmee je grote dingen doet
en een tijd voor kwetsbaarheid en zachte moed.
Een tijd om innig elkaar nabij te zijn
en een tijd om enkel maar te weten en te wachten.
Een tijd om wakker te liggen van verlangen
en een tijd om dingen langdurig te laten gisten.
Een tijd om zorgvuldig te zaaien en te wieden
en een tijd om verrukt daarvan het resultaat te zien.
Een tijd om over te lopen van geluk
en een tijd om te ontdekken dat verdriet
daarvan de keerzijde is.
(Kris Gelaude)
Anne Gessler is een van de pastors van UZ Leuven.
Wil je een pastor spreken? Neem dan contact op met de verpleegeenheid of met het secretariaat: tel. 016 34 86 20.