“Wat gaan we doen?” Elke ochtend hetzelfde ritueel. Het lijkt een doodnormale vraag, maar dat is het niet wanneer die gesteld wordt verscholen in een gepantserde wagen. Het is een vraag vol bezorgdheid, spanning en ook wel nieuwsgierigheid. Ik neem voor een tv-programma een paar jaar lang bekende boeiende mensen mee naar gebieden in oorlog. Niet alleen om ons te vergapen aan vernieling, maar vooral om door hun ogen zoveel mogelijk kijkers in contact te brengen met het leed en ook met de wilskracht van mensen in oorlog. Om zoveel mogelijk zaadjes van menselijkheid te planten. Tja, op mijn leeftijd durft een mens al eens wat emotie tonen.
Neem nu Catherine Vandoorne, een van de madammen van het populaire Radio 2-programma. “Ik ben een bleiter”, waarschuwt ze me al de eerste dag. Daarna voegt ze de daad bij het woord als we bij de slachtoffers van het oorlogsgeweld op bezoek gaan in het revalidatiecentrum. Maar ook ik kan met moeite de krop in de keel wegslikken als we een jongetje van acht zien liggen dat voor altijd verlamd zal blijven. Zijn vader zakt elke dag uit zijn dorp naar de stad af om met zijn zoontje urenlang oefeningen te doen.
Of wat te denken van mijn andere gast, Wouter Torfs, een topondernemer die al ettelijke keren in de prijzen viel. We zijn samen misselijk geworden onder de brug van Kaboel, waar duizenden drugsverslaafden samentroepen, haveloos, zich volspuitend met heroïne, vol schaamte van ons afgekeerd. Ze leven er tussen bergen van hun eigen uitwerpselen. Uitzichtlozer dan dit wordt het niet. Tot we een vrouw tegenkomen die het onmogelijke probeert waar te maken. Eerst kwam ze haar broer hier weghalen, daarna nog enkele andere verslaafden.
Uitzichtlozer dan dit wordt het niet
Sindsdien redt ze week na week enkele mensen uit de hel. Op eigen kracht heeft ze een klein afkickcentrum uit de grond gestampt. Het is maar een druppel op een hete plaat. Maar zo sterk. Waar haalt ze het geld hiervoor vandaan, vraag ik me af? Ze neemt ons mee naar een restaurantje. Met de opbrengst hiervan, wijst ze. En dan komt de grote verrassing: haar schoenwinkel.
Twee meter breed, drie meter diep, volgestouwd met puntige leren schoenen, gekopieerd van westerse modellen. Dit had ik niet verwacht, en Wouter Torfs al zeker niet. Met de blik van een kenner knijpt en betast hij de schoenen in de rekken. “Niet de laatste mode, maar wel degelijke kwaliteit”, knikt hij. En zonder schroom zet hij zich op een krukje en past een paar glimmende bruine schoenen.
“Cognackleur, die zijn tijdloos. Waar maken jullie die?”, vraagt hij een tikje wantrouwig. “In ons eigen atelier, daar werken nu de afgekickte drugsverslaafden”, glimlacht de Afghaanse vrouw. De ogen van Wouter Torfs blinken van de pret, sociale ondernemers onder elkaar. Misschien groeit hier nog wel iets moois uit.
Een tijdje eerder liep ik wat doelloos door het puin in Mosul, Irak. Voor mij strekt zich een oerwoud uit van verwrongen ijzeren staven en brokstukken beton. Met de moed der wanhoop kruipen tientallen kinderen ertussen. Jongetjes van 7 tot 14 jaar. Ze wrikken en kletsen de betonbrokken tegen de grond in de hoop wat oud ijzer te verzamelen, dat ze daarna naar een houten stootkar slepen. Het lijkt wel een scène uit Oliver Twist in de eenentwintigste eeuw.
Naast me staat Dominiek, door z’n boezemvriend Joris ‘Dompie’ genoemd. De twee kerels van Radio Gaga vergezellen me naar de oorlogsresten van Irak. Bij Dompie rolt een traan over de wang. Heel even is hij duizenden kilometers ver, terug thuis bij zijn zoontje van elf. Omar, een knaap in het puin, heeft zijn hart gestolen. Het is koud, nat, smerig en toch blinken de ogen van Omar van levensvreugde.
“Als je al het geld van de wereld had, wat zou je dan kopen?”, vraagt Joris hem. “Eten voor m’n broers en zusjes, brood, eieren en yoghurt.” Omar is de kostwinner van een heel gezin. Voor al die jongens in het puin is dit overleven. Dompie kan zich niet bedwingen en neemt Omar mee naar een broodjeszaak. “Dit is niet alleen maar mijn geweten afkopen. Ik wil iets doen, ik voel me machteloos en boos”, mompelt hij.
Kleine Omar en Dompie raken de harten van heel wat kijkers. Unicef en ook plaatselijke hulpverleners bij de straatkinderen krijgen nu wat hulp. Is dit nu goed of fout? Ik kijk er in ieder geval naar uit om opnieuw te vertrekken. Volgende keer neem ik zeker een dokter mee. Een kinderarts in Gaza, die kan direct aan de slag.
Eén enkeling, een verzuurde krantenrecensent, spuwt zijn gal over het concept van het tv-programma. In het Midden-Oosten is water in wijn veranderen een mirakel, zo leert het Nieuw Testament. Maar wijn in azijn veranderen is voor sommigen in onze tijd dagelijkse kost, jammer genoeg. Even droom ik weg. Wat als de medische wetenschap nu eens een medicijn tegen cynisme zou uitvinden? Eén pilletje en klaar. Die dokter krijgt van mij onmiddellijk de Nobelprijs. Daarna neem ik hem of haar mee naar het buitenland.
Rudi Vranckx
Rudi Vranckx woont in Leuven, maar zit veel vaker als VRT-journalist in oorlogsgebieden. Hij zoekt altijd naar het verhaal achter de feiten.