Oogdruk wordt bepaald door de hoeveelheid oogvocht die het oog produceert en afvoert. Prof. dr. Ingeborg Stalmans, oogarts in UZ Leuven: “Als de afvoer niet goed werkt, hoopt het vocht zich op, wat de oogdruk verhoogt.”
Je oogdruk kan zowel te laag als te hoog zijn. En beide situaties kunnen problemen veroorzaken. Een te lage oogdruk is zeldzaam, maar kan onder meer ontstaan na een operatie of trauma en kan het zicht beïnvloeden. Een te hoge oogdruk komt vaker voor en kan glaucoom in de hand werken. Bij die oogziekte raakt de oogzenuw, die signalen van het netvlies naar de hersenen stuurt, beschadigd.
Stille dief
Glaucoom blijft vaak lange tijd onopgemerkt omdat de schade meestal begint aan de randen van het gezichtsveld. “In het begin merk je weinig verschil, maar na verloop van tijd kan je zicht verslechteren. In gevorderde stadia kan het leiden tot tunnelvisie, waarbij alleen het centrale zicht overblijft. Of zelfs tot totale blindheid.”
Een moeilijkheid is bovendien dat je een verhoogde oogdruk meestal niet voelt. Behalve bij acuut glaucoom: dat is een plotselinge en ernstige vorm van glaucoom waarbij de oogdruk snel stijgt. Dat veroorzaakt hevige pijn, hoofdpijn, misselijkheid en roodheid van het oog. Zonder onmiddellijke behandeling kan dat snel tot blindheid leiden. Maar in de meeste gevallen krijg je last van het zogenaamde primair openkamerhoekglaucoom, een vorm van glaucoom die zich langzaam ontwikkelt.
“We noemen glaucoom een stille dief van het zicht, omdat mensen vaak pas in een laat stadium merken dat er iets mis is, als er al aanzienlijke schade is. Helaas is het verlies van gezichtsvermogen onomkeerbaar.”
Vaak merk je pas in een laat stadium dat er iets mis isprof. dr. Ingeborg Stalmans
Oogdruk verlagen
De behandeling van glaucoom richt zich op het verlagen van de oogdruk, om verdere schade aan de oogzenuw en meer zichtverlies te voorkomen. De aanpak hangt af van het type en de ernst van het glaucoom. Meestal worden oogdruppels gebruikt om de oogdruk te verlagen, door de productie van oogvocht te verminderen of de afvoer ervan te verbeteren. Daarnaast kunnen een laserbehandeling of operatie ook opties zijn.
Op 40-jarige leeftijd heeft 1 op de 50 mensen glaucoom, op 65-jarige leeftijd is dat 1 op de 25. Regelmatige oogcontroles, vooral vanaf 40 jaar, zijn dus aanbevolen.
De meest precieze methode is de Goldmann-tonometer, die de oogdruk meet met een blauw lichtje en klein stiftje, meestal bij de oogarts. Andere methoden, zoals de luchtpuf bij de opticien, kunnen ook nuttig zijn voor een eerste screening, maar zijn minder nauwkeurig.
Oogcontrole
Maar oogdrukmeting alleen is niet genoeg om glaucoom vroegtijdig op te sporen. “Een kwart van de mensen met glaucoom heeft een normale oogdruk en heeft dus schade aan de oogzenuw die niets te maken heeft met verhoogde druk. Naast het meten van de oogdruk is het dus ook belangrijk om regelmatig de oogzenuw en het gezichtsveld te onderzoeken.”
Iedereen kan glaucoom krijgen, maar bepaalde risicofactoren verhogen de kans. Als je ouder bent dan 60 jaar, vergroot het risico. Ook erfelijkheid speelt een rol: als familieleden glaucoom hebben, is de kans groter dat je het zelf ook krijgt. Daarnaast hebben mensen met ernstige bijziendheid een verhoogd risico op openkamerhoekglaucoom, terwijl mensen met ernstige verziendheid een groter risico lopen op acuut glaucoom.
Een gezonde levensstijl heeft geen direct effect op de oogdruk, maar kan wel een positieve invloed hebben. “Regelmatig sporten kan de doorbloeding rond de oogzenuw verbeteren, wat gunstig kan zijn. Daarnaast kunnen voedingssupplementen zoals flavonoïden mogelijk helpen, hoewel er geen hard bewijs voor is. De voornaamste boodschap blijft: laat je ogen regelmatig controleren.”
(Tekst: Evelien Heeren)