Thoracic outlet syndroom (TOS)

Aandoening waarbij de vaatzenuwbundel in het schouder- en halsgebied bekneld raakt. Dit geeft klachten als de arm boven schouderhoogte wordt geheven, zoals pijn, tintelingen, zwelling of blauwe verkleuring van de arm.

De vaatzenuwbundel, die bekneld raakt, in het schouder- en halsgebied bestaat uit een zenuw (de plexus brachialis), een slagader (arteria subclavia) en een ader (vena subclavia). Er is een opening van de borstkas naar de arm toe en die bevindt zich in de hals net boven het sleutelbeen. De vaatzenuwbundel gaat door die opening (thoracic outlet). Een vernauwing van die ‘thoracic outlet’ kan ervoor zorgen dat de vaatzenuwbundel bekneld raakt. Dit zorgt voor klachten. De ‘thoracic outlet’ is begrensd door het sleutelbeen, de eerste rib en de halsspieren. 

In sommige gevallen kunnen de bloedvaten in die vaatzenuwbundel ook bekneld raken door de borstspier (pectoralis minor).

Afspraken

Vaatheelkunde

Raadplegingsuren - supervisie prof. dr. Kim Daenens

  • Vrijdag van 8.30 tot 12 uur

  • Tijdens deze raadpleging betaalt u geen supplementen.

  • U wordt mogelijk eerst gezien door een vaatchirurg in opleiding. Professor Daenens engageert zich om u - onder voorbehoud van dringende interventies - ook persoonlijk te spreken tijdens de raadpleging.

Oorzaak en risicofactoren

In de meeste gevallen gaat het om een mechanische knelling van de vaatzenuwbundel in de hals tussen de eerste rib, de halsspieren en het sleutelbeen. Dit kan in de hand worden gewerkt door de lichaamsbouw, maar ook door de lichaamshouding. 

In sommige gevallen worden de bloedvaten in de bundel bekneld door de kleine borstspier (pectoralis minor). De aanwezigheid van een extra rib (de cervicale rib of halsrib) is een minder voorkomende oorzaak van het thoracic outlet syndroom. Deze minder voorkomende oorzaken zijn vaak aangeboren. 

Een thoracic outlet syndroom komt meestal voor bij jonge personen tussen 20 en 40 jaar. Vrouwen worden ook vaker gediagnosticeerd met TOS dan mannen.

Symptomen

De klachten van een thoracic outlet syndroom treden meestal pas op of worden erger als de arm boven schouderhoogte wordt geheven (schilderen, ramen wassen, bepaalde sporten,…). In rustpositie waarbij de armen naar beneden hangen, zijn er vaak weinig of geen klachten.  De symptomen kunnen aan beide armen aanwezig zijn, maar dat is niet altijd zo. 

De klachten variëren naargelang de zenuw, de bloedvaten of een combinatie van beide in de bundel gekneld zitten

Druk op de slagader (arteriële TOS):

  • Vermoeidheid in de arm
  • Pijn in de arm of de vingers
  • Werken met de handen boven het hoofd is zeer moeilijk

Druk op de ader (veneuze TOS):

  • Pijn in de arm of de vingers
  • Zwelling van de arm
  • Blauwe verkleuring van de arm
  • Mogelijkheid tot ontstaan van bloedklonter in de arm, voor bij jongere personen na sportieve inspanning

Druk op de zenuwen (neurogene TOS):

  • Pijn of tintelingen in de arm of de vingers
  • Slapend gevoel in de arm
  • Krachtsverlies in de hand of arm

De arm boven het hoofd en naar achter houden geeft vaak het meeste klachten.

Diagnose

Bij (een vermoeden van) deze aandoening voeren we volgende onderzoeken uit:

Klinisch onderzoek

  • Specifiek lichamelijk onderzoek met bepaalde testen ter diagnose van TOS.

Voor het stellen van de diagnose van TOS wordt meestal voortgegaan op het klinisch onderzoek met de specifieke testen. Onderzoeken zoals de duplexscan, EMG, CT-angiografie en MR-angiografie worden niet altijd uitgevoerd. 

De symptomen van een TOS worden meestal eerst in verband gebracht met nek- en schouderproblemen. Daardoor wordt de diagnose van TOS pas laattijdig gesteld.

Behandeling

Een thoracic outlet syndroom wordt, afhankelijk van de ernst van de klachten en de zekerheid van de diagnose, meestal behandeld via:

  • Kinesitherapie: deze aanpak wordt als eerste behandeling uitgevoerd om de spieren van de schoudergordel te verstevigen en de houding aan te passen. Deze aanpak werkt pas na enkele maanden.
  • Eerste ribresectie: de druk op de opening (thoracic outlet) wordt verlaagd door de eerste rib weg te nemen via een sneetje onder de oksel, waardoor er meer ruimte ontstaat voor de zenuwen en de bloedvaten.
  • Cervicale ribresectie: deze extra rib wordt weggenomen via een sneetje boven het sleutelbeen om de druk op de ‘thoracic outlet’ te verlagen.

Door de complexiteit van het thoracic outlet syndroom biedt geen enkele ingreep een garantie voor het volledig verdwijnen van de klachten.

 

Laatste aanpassing: 21 november 2024