Antibioticaresistentie vormt volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een van de grootste globale bedreigingen voor de volksgezondheid.
Bacteriën zoals methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) zijn aan een belangrijke opmars bezig.
Daarnaast vormen sommige bacteriën een biofilm op medisch materiaal (bv. gewrichtsprothesen), waardoor ze zich afschermen van het immuunsysteem en antibiotica. Zeker voor (chronische) infecties veroorzaakt door (multi-) resistente bacteriën, zijn de behandelingsopties beperkt en moet men vaak overgaan tot radicale maatregelen die een catastrofale impact kunnen hebben op de patiënt (bv. amputatie van het betrokken lidmaat).
Zelfs met adequate behandeling zijn deze infecties geassocieerd met een hoge mortaliteit, en zorgen ze voor een zeer hoge financiële kost voor de gezondheidszorg. Hoewel er momenteel enkele nieuwe antibiotica in ontwikkeling zijn, wordt verwacht dat het aanbod aan nieuwe antibiotica in de toekomst niet in verhouding zal zijn met de nood.
Bovendien is, door de lage return-on-investment en het risico op snelle resistentie-ontwikkeling, de farmaceutische industrie weinig gemotiveerd om verder onderzoek te doen binnen dit gebied. Wetenschappers zijn dan ook dringend op zoek naar antimicrobiële alternatieven zoals bacteriofaagtherapie.
Bacteriofaagtherapie is geen nieuw concept, maar wordt al toegepast sinds het begin van de 20ste eeuw, voornamelijk voor het bestrijden van infecties zoals dysenterie en cholera. De ontdekking van penicilline bij het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft er echter voor gezorgd dat bacteriofaagtherapie in West-Europa volledig naar de achtergrond verdween. Dat was niet het geval in de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa, waar de toepassing van faagtherapie vandaag nog steeds deel uitmaakt van de standaardzorg. Vanwege het probleem van antibioticaresistentie neemt de interesse in bacteriofaagtherapie in West-Europa de laatste jaren opnieuw toe.