Antibioticumtherapie is noodzakelijk om infecties in de longen onder controle te houden. De taaie slijmen zijn een ideale kweekbodem voor bacteriën.
Er zijn verscheidene bacteriën die bij patiënten met mucoviscidose in de longen voorkomen. Bacteriële infecties doen de chronische ontstekingsreactie in de longen toenemen waardoor de beschadiging op de longen ook toeneemt.
Antibioticumtherapie is een belangrijk middel om de achteruitgang van de longfunctie en de verlittekening van de long te vertragen.
Toename van hoesten en slijmen zijn meestal de eerste signalen van een beginnende infectie of het heropflakkeren van een bestaande infectie. Patiënten met mucoviscidose vertonen meestal geen plotse koorts-pieken of tekens van algemeen ziek zijn. De klachten sluimeren en nemen langzaam toe. De episodes met toename van infectietekens dienen snel behandeld te worden met een antibioticum. Zo niet zal er een verdere achteruitgang van de longfunctie en de algemene toestand optreden.
Uit een keelwisser of sputum (opgehoest slijm) worden de bacteriën gekweekt en zo kan het juiste antibioticum gekozen worden.
Meestal wordt antibioticumtherapie via de mond gestart voor een periode van 14 dagen. Soms wordt therapie gedurende 6 weken of meerdere maanden voorgeschreven. Dit is afhankelijk van de evolutie van symptomen en klachten. Indien er onvoldoende verbetering optreedt, of indien de algemene toestand en longfunctie verslechteren, dient medicatie via intraveneuze weg (infuus) toegediend te worden in het ziekenhuis. Ook hier wordt meestal minimaal een behandeling van 14 dagen toegediend.
Bij toename van de klachten dient dus steeds een arts geconsulteerd te worden om snel de therapie aan te passen.