Rol van CFTR-eiwit
Mucoviscidose wordt veroorzaakt door mutaties (of fouten in de code) in het CFTR-gen. Dit gen wordt ‘vertaald’ in het CFTR-eiwit, dat een kanaal vormt in de celmembraan van de epitheelcellen, waar chloor door getransporteerd wordt. Wanneer het chloorkanaal niet of onvoldoende functioneert door mutaties in het CFTR-gen, raken de slijmvliezen uitgedroogd en ontstaat een klinisch beeld van mucoviscidose.
Er zijn meer dan 2.000 ‘varianten’ beschreven in het CFTR-gen. Deze genafwijkingen kunnen in groepen of klassen onderverdeeld worden. Afhankelijk van het type mutatie is er een ander effect op de aanmaak en functie van het chloorkanaal. Deze onderverdeling in klassen is belangrijk, omdat het wetenschappelijk onderzoek naar een betere behandeling van de ziekte zich de laatste jaren toespitst op een specifieke behandeling per klasse.
Patiënten met mucoviscidose hebben altijd 2 mutaties in het CFTR-gen, 1 overgeërfd van de moeder en 1 van de vader. Dit kunnen 2 dezelfde mutaties zijn (homozygoot) of 2 verschillende mutaties (heterozygoot).
2 groepen modulatoren
Dankzij baanbrekend onderzoek, weten we nu dat medicatie de functie van het CFTR-eiwit (chloorkanaal) op verschillende manieren kan verbeteren. Deze medicijnen noemen we modulatoren, en hun effect is afhankelijk van de mutatieklasse die de fout in het eiwit veroorzaakt.
Momenteel zijn er 2 belangrijke groepen modulatoren:
- Potentiators: deze zorgen ervoor dat het chloorkanaal beter opent en dus meer chloor kan transporteren. Hiervoor moet het eiwit natuurlijk in de celwand aanwezig zijn.
- Correctors: deze zorgen voor het beter plooien en een beter transport van het eiwit in aanmaak tot aan de celwand.
Het gunstig effect van deze CFTR-modulatoren is bewezen en uitgebreid bestudeerd.