Obstructie of verstopping
Wanneer de vetvertering niet goed verloopt, kan een obstructie of verstopping van de dunne darm ontstaan.
Mogelijke behandelingen
- Lavementen en laxerende medicatie.
- Zelden is een operatie nodig.
Distaal intestinaal obstuctiesyndroom (DIOS)
Obstipatie met vaak hevige buikkrampen.
Voor de behandeling van DIOS is vaak een hospitalisatie noodzakelijk.
Een DIOS kan vermeden worden door zeer stipt de verteerenzymen in te nemen bij alle voedingsmiddelen, ook bij tussenmaaltijden.
Verstopping bij geboorte
1 op 10 mucopatiënten wordt geboren met een verstopping in de darm. Als de eerste stoelgang van de pasgeborene (meconium) een darmverstopping veroorzaakt, spreken we van een meconium ileus.
Een meconium ileus kan de eerste presentatie van mucoviscidose zijn. Kenmerkend voor baby's met meconium ileus:
- Niet goed drinken.
- Geen stoelgang maken.
- Opgezette buik krijgen.
De melk kan niet passeren in de darm en de baby zal beginnen overgeven. Deze tekens zijn altijd een reden voor verder onderzoek.
Mogelijke behandelingen
- Lavement, als de algemene toestand van de baby goed is.
De baby wordt nuchter gezet en mag geen voeding krijgen tot de verstopping opgelost is. - Operatie als de verstopping reeds aanwezig was tijdens de zwangerschap of zo hardnekkig dat ze niet kan opgelost worden met lavementen.
Het verstopte deel van de darm wordt weggenomen en er wordt een stoma aangelegd. Een stoma is een opening in de huid waaraan het bovenste deel van de darm wordt bevestigd. De darmsappen en/of stoelgang wordt zo opgevangen in een zakje. Het onderste stuk van de darm kan door de verstopping te nauw zijn. Dit stuk darm moet eerst groeien alvorens de twee uiteinden terug aan elkaar kunnen gezet worden. Meestal kan dit na enkele maanden gebeuren en verdwijnt het stoma.