Natuurlijk hebben niet alle vrouwen na een borstamputatie boodschap aan een nieuwe borst. Sommigen zijn de medische ingrepen beu en kiezen bijvoorbeeld voor een externe prothese. Ongeveer de helft van de vrouwen die een borstamputatie ondergingen, kiezen wel voor een borstreconstructie. Dat kan met een prothese of met eigen vetweefsel. Bij dat laatste gebruiken de chirurgen een stuk huid, onderliggend buikvet en bloedvaten uit de buik.
De robot maakt de ingreep minder zwaar voor de buikspierdr. Marc Vervoort
Sinds 2016 is een borstreconstructie met eigen weefsel terugbetaald door het RIZIV en sindsdien is er ook meer vraag naar. Dat is ook logisch, vertelt dr. Marc Vandevoort, plastisch chirurg in UZ Leuven. “Een reconstructie met eigen weefsel verdient om heel wat redenen de voorkeur, al zijn er ook enkele nadelen aan verbonden.”
Harde bol
Soms is een reconstructie met een prothese logischer. “Stel dat een jonge vrouw, die nog geen kinderen heeft, een preventieve borstamputatie van beide borsten laat doen. Dan valt er iets te zeggen voor een borstreconstructie met prothesen. Het grote voordeel van een prothese is dat er geen buikflap gebruikt moet worden en dat dit dus geen litteken op de buik veroorzaakt. Toch is het bijna honderd procent zeker dat de vrouw later in haar leven nog eens een operatie zal moeten ondergaan, want je blijft niet tot je tachtigste met dezelfde prothesen rondlopen.”
En er zijn ook nadelen aan een prothese. Ten eerste het materiaal zelf: gebruik je eigen levend weefsel, dan voelt dat warm en zacht aan. Een prothese blijft koud en is harder. Er moet na de borstamputatie ook voldoende eigen huid overblijven om de borst te reconstrueren. “Het grootste probleem met een prothese is dat het lichaamsvreemd materiaal is, waardoor de kans op een langdurige infectie groter is. Er vormt zich dan een littekenzakje rond de prothese. Soms wordt dat littekenzakje nog harder en rigider, waardoor de borst een harde bol wordt.”
Blijvend symmetrisch
Een borstreconstructie met eigen weefsel is veel natuurlijker. “Een borst bestaat uit een borstklier en vet. Bij vrouwen op oudere leeftijd bestaat de borst bijna volledig uit vet, daarom is vetweefsel ideaal om de borst na te bootsen. We kunnen ervoor zorgen dat beide borsten perfect symmetrisch zijn. Op het eerste gezicht zie je zelfs geen verschil, ongeacht de vorm van de borsten. En omdat het om levend weefsel gaat, evolueren de borsten op dezelfde manier. Wanneer je verdikt of vermagert, zal de gereconstrueerde borst net als de andere kleiner of groter worden.” Wat de medische wetenschap vooralsnog niet kan, is zorgen dat de borst ook dezelfde gevoeligheid heeft. “Een erogene beleving is er inderdaad niet meer, de kans is helaas groot dat je een streling niet meer voelt.”
Stap voor stap
De borstreconstructie gebeurt in drie fasen. “Eerst creëren we de vorm van de borst. Ten vroegste vier maanden later reconstrueren we een nieuwe tepel. Dat doen we met de huid die op die plek aanwezig is. We nemen uit de huid een flapje in de vorm van een klavertje drie en we draaien die blaadjes om elkaar om een knopje te maken. Enkele maanden daarna tatoeëren we daaromheen het tepelhof. Het totale verloop van de borstreconstructie duurt ongeveer negen maanden.”
De reconstructie met eigen weefsel heeft vooral impact op de zone rond je buik. “De hoeveelheid weefsel die je wegneemt, is op zich niet zo erg. Maar we moeten ook bloedvaten wegnemen uit de rechte buikspier. Daarvoor moeten we de fascia, het spieromhulsel als het ware, opensnijden en een dissectie doen van de bloedvaten in die buikspier. Patiënten klagen achteraf dus wel eens over spierspasmen en harde buiken of ze kunnen zich niet helemaal strekken. Dat kan toch wel zes of zeven maanden duren.”
Robotgestuurd
Sinds vorig jaar worden er in UZ Leuven ook robotgeassisteerde borstreconstructies uitgevoerd. UZ Leuven is het eerste ziekenhuis in Europa dat die techniek toepast. “In augustus 2021 deden we de eerste robotgeassisteerde ingreep. Intussen hebben we twaalf zulke ingrepen gedaan. De robot maakt de ingreep minder zwaar voor de buikspier. Met de robot kunnen we langs de binnenkant van de buik gaan en hoeven we niet de hele buikspier open te werken. Hoe minder je de fascia moet opensnijden, hoe vlotter de buikspier kan recupereren. Het is nu uitkijken naar de resultaten van de operaties: we gaan de klassieke operaties vergelijken met de robotoperaties. Als de resultaten positief zijn, is dat uitstekend nieuws voor patiënten.”
(Tekst: Isabelle Rossaert)