Güllistan heeft geen reden om aan te nemen dat er iets mis zou gaan, ze voelt zich hier in goede handen. Dat was in het verleden, in een ander ziekenhuis, wel anders. “Ik heb niet altijd zo’n goede ervaring gehad in ziekenhuizen. Er was er eentje waar ik nauwelijks een groet kreeg. Ik voelde me een nummer, een dossier. Daar kan ik echt boos om worden. Hier in UZ Leuven word ik als mens behandeld. En de dokters volgen alles heel goed op: dat is geruststellend.”
Güllistan glimlacht wanneer ze over haar zoontje van zes vertelt. “Toen we op een feestje aankondigden dat het een jongen zou worden, brak hij in tranen uit: hij wilde een zusje. Maar hij heeft zich nu verzoend met een broertje. Hij is heel bezorgd om mij. Onlangs zei hij: ‘Mama mag niet wenen, want er zit een kindje in mama’s buik. En dan gaat het kindje ook wenen.’”