Jos: “Ik kom al 37 jaar naar de oogkliniek in UZ Leuven. Een lijdensweg: nieuwe lenzen, cataract, gescheurde netvliezen, traankanaal, ontstoken hoornvlies, pluggen, stijgingsdruk …Vroeger waren zo’n ingrepen nog geen routine zoals nu. Er was altijd iets. Ik ben ooit eens op mijn hoofd gevallen: een nieuwe lens kwam los, terug naar het ziekenhuis. Ik was eens zes maanden thuis, mocht bijna niet bewegen. Er kwam geen eind aan. Ik maakte me daar veel zorgen over.”
“Nu moet ik erin berusten dat ik aan één oog bijna blind ben. Ik ben 78 en voel me 60, maar dat oog is toch een domper. Ik moet toegeven dat ik al enkele depressies achter de rug heb. Ik kan moeilijk leven met de gedachte dat ik nooit meer beter zal worden. Ik kan het ook nergens kwijt, want het is een ingewikkelde materie en niet iedereen heeft er begrip voor. Mensen zien het niet meteen. Iedereen kent wel iemand die aan hetzelfde lijdt, maar wat ben ik daarmee? Ik lees bijvoorbeeld heel veel, maar met één oog heb je geen dieptezicht en dus moet ik letter voor letter lezen. Bij televisie mis ik soms de ondertitels omdat ze te snel gaan. Ik heb geen totaalbeeld meer, ik zie maar een deel. Er is de voortdurende angst dat ik, bijvoorbeeld op straat, iets mis, dat er iets mij ontgaat.”
Maar heeft dat alles ook niet met de leeftijd te maken? Ik ben even oud en er begint ook een en ander te haperen. C’est la vie, Jos!
Jos: “Dat is waar. En voor de rest ben ik tevreden. Ik heb bijvoorbeeld al jaren geen griep gehad, om maar iets te zeggen. Mijn oogprobleem is eerder een ongemak. Soms schieten mijn ogen vol tranen en dan is het goed dat ik iemand bij me heb of ik trap in een drol. Dat is niet erg, maar het is een ongemak. Het gekke is: ik had vroeger ook gehoorverlies. Toen mijn ogen achteruit gingen, begon ik weer beter te horen. Het gehoor probeerde het zicht te compenseren!”
Ik wil niemand tot last zijn
Leef je alleen?
Jos: “Ik ben gescheiden na 25 jaar huwelijk. Dat was een opluchting maar tegelijk blijft het altijd een afscheid en afscheid doet pijn. We hebben gewacht tot de kinderen achttien werden. Gelukkig werd het geen vechtscheiding, we hebben elkaar toestemming gegeven om uit elkaar te gaan en hebben alles eerlijk verdeeld. Ik heb nu een partner waarmee ik weliswaar niet samenleef, maar met wie ik goed kan praten.”
Awel dan?
Jos: “Maar zij heeft zelf ook al enkele keren een herseninfarct gehad. Ze heeft ook behoorlijk wat zorgen, dus hoort ze mij niet te veel klagen. Maar ik verveel me zeker niet. Ik leid als dirigent een aantal koren. Ik lees veel in de Bijbel en vind er troost in. Met de Bijbel kan ik tot rust komen, het is als een pauze in mijn leven.”
Ben je soms bang om helemaal blind te worden?
Jos: “Ja, vroeg of laat word ik helemaal blind. Mijn omgeving lachte als ik dat vroeger zei, maar we zijn ondertussen bijna zo ver. Ik heb eens geprobeerd om in het volslagen duister te leven: dat is voor mij niet leefbaar. Nee, dan hoeft het voor mij niet meer, dan ga ik naar de gemeente om euthanasiepapieren in te vullen. En ja, ik heb nu iemand die me dan wel zou helpen; maar de vraag is: wil ik wel geholpen worden? Ik wil niemand tot last zijn. Ik zou me een hond kunnen aanschaffen en op die manier veel gaan wandelen, maar ik ben nu eenmaal geen buitenmens. Lezen, musiceren, orgel spelen, bezig zijn met fotoshop: ik ben een binnenmens. Maar daarvoor heb ik mijn ogen nodig. Ik kan nu zelfs nog mijn eigen zolder behangen en dat hoop ik nog lang te kunnen doen.”
(Tekst: Jan Van Rompaey)
Graag meer lezen?
Alle verhalen uit Dorp in de stad van de voorbije jaren vind je hier.