De anesthesist
Na de raadpleging bij de uroloog, ging u eerder al langs bij de anesthesist om uw thuismedicatie te bespreken. Als uw thuismedicatie na die raadpleging nog wijzigde, meld dat dan bij uw opname aan de verpleegkundige of arts.
Voor een HoLEP-ingreep kunt u volledig of plaatselijk verdoofd worden. Bij een plaatselijke verdoving krijgt u een ruggenprik en zal uw onderlichaam gevoelloos worden na het inspuiten van de medicatie.
Vooraf kunt u de infobrochure over anesthesie doornemen, die beschikbaar is op de verpleegeenheid. Net zoals een informatiekaartje over de ontwaakruimte (postanesthesie-zorgafdeling of kortweg PAZA), waar u mogelijk een tijdje zult verblijven na de ingreep.
Vlak voor de ingreep
U moet nuchter zijn
-
Heldere dranken zoals water, thee of fruitsap zonder pulp mag u drinken tot één uur op voorhand.
-
Andere dranken en voedsel vermijdt u vanaf zes uur op voorhand.
De verpleegkundige zal u een operatiehemd bezorgen. Indien nodig krijgt u een kalmerend geneesmiddel als voorbereiding op de verdoving. Daarna wordt u naar de operatiezaal gebracht.
Meteen na de ingreep
- Na een operatie onder algemene verdoving moet u enkele uren in bed rusten. Bij een gedeeltelijke verdoving (via een ruggenprik) moet u gedurende minstens zes uur in bed blijven. Verwittig een verpleegkundige als u de eerste keer wilt rechtstaan.
- Na de ingreep zorgen we ervoor dat u geen pijn hebt. Voelt u toch pijn? Zeg dat dan aan de verpleegkundige die u verzorgt.
- Meteen na de operatie kunt u starten met bewegingsoefeningen, zoals de voeten optrekken en de benen bewegen. Die oefeningen zijn nodig om veneuze trombose te voorkomen. Doe ook regelmatig ademhalingsoefeningen, zoals diep in- en uitademen.
- Als er geen complicaties optreden (bv. misselijkheid), mag u twee uur na het einde van een ingreep onder volledige narcose weer drinken. In het geval van een plaatselijke verdoving mag u weer drinken zodra u op de kamer bent. In beide gevallen krijgt u ’s avonds een lichte avondmaaltijd.
- De dag na de ingreep kunt u weer normaal eten.
Katheters
De aanwezigheid van leidingen en buisjes kan hinderlijk zijn. Ze zijn echter noodzakelijk voor uw herstel en zullen slechts tijdelijk aanwezig blijven.

Veneuze katheter
Veneuze katheter
Dit is een leiding in de hals of in de plooi van uw elleboog. Via de veneuze katheter wordt vocht en medicatie toegediend (bv. pijnmedicatie). Het is belangrijk dat u voldoende vocht krijgt na de ingreep. Deze leiding mag, na advies van de arts, verwijderd worden de ochtend na de ingreep.
Blaassonde
De blaassonde is een leiding die via de penis (urinebuis) wordt ingebracht. Een met water opgevuld ballonnetje voorkomt dat de sonde uitvalt. Deze sonde kan krampen van de blaas (spasmen) veroorzaken. U kunt hiervoor ook pijnmedicatie krijgen.
De sonde is nodig om de urine te laten afvloeien en om de blaas grondig te spoelen via een spoelsysteem.


Spoelzakken
Blaasspoeling
Het spoelen verloopt continu via een gesloten systeem. Op die manier worden bloed en weefselresten steeds uit de blaas verwijderd en zal de sonde minder vlug verstoppen. De (meestal) bloederige urine kan gemakkelijk afvloeien in het opvangzakje.
Als u het gevoel hebt dat de sonde (ondanks de spoeling) toch verstopt is, dan kan dit opgelost worden door een aantal keren krachtig te drukken op de leiding die aan de urinezak zit. U kunt dit aan de verpleegkundige vragen of het zelf proberen te doen.

Verder verloop
De spoeling zal – afhankelijk van de kleur van de urine (al dan niet bloederig) en na advies van de behandelende arts – verwijderd worden. De blaassonde zal, afhankelijk van de kleur van de urine, meestal op de eerste dag na de operatie verwijderd worden. Als u daarna vlot kunt plassen en als er geen problemen optreden, kunt u het ziekenhuis aansluitend verlaten.
Het is belangrijk dat u voldoende drinkt, minstens 1,5 liter water extra. Dit is nodig om een normale urineproductie te verzekeren.

urinaal
Urineren doet u in een urinaal, zodat de hoeveelheid en de kleur gecontroleerd kunnen worden. De hoeveelheid urine moet u noteren op een debietblad en mag telkens weggegoten worden in het toilet.
Mogelijke problemen
De HoLEP-ingreep is veilig, maar zoals bij elke operatie zijn er enkele risico’s aan verbonden.
- In de eerste fase na de ingreep kunt u vaker ondervinden dat u dringend moet gaan plassen. Dat ongemak verdwijnt doorgaans na enkele weken. Als de klachten toch aanhouden, kan de arts daarvoor medicatie voorschrijven.
- De kans op incontinentieproblemen na een laserbehandeling zoals HoLEP is erg klein, maar niet onbestaande. Door de verwijding van de interne sluitspier en de prostaat is het mogelijk dat een sluitspier die vooraf al minder goed functioneerde, urine doorlaat. De sluitspier kan ook beschadigd worden. Sommige mannen hebben tijdelijk nood aan bekkenbodemkinesitherapie om het probleem op te lossen.
- Na de ingreep zult u merken dat uw zaadlozing verandert, zoals eerder al werd toegelicht. We spreken van een retrograde ejaculatie, omdat het vrijgekomen zaad richting de blaas gaat in plaats van naar de urinebuis. Dat heeft geen invloed op de erectie of het orgasmegevoel, maar is wel nadelig voor de bevruchting.
- De eerste twee maanden na de ingreep kan de urine soms bloederig zijn. In uitzonderlijke gevallen kunnen er ernstige nabloedingen optreden, waardoor de urine een donkerrode kleur krijgt en er klonters aanwezig zijn. Dat komt vooral voor bij patiënten die na de ingreep opnieuw starten met het innemen van bloedverdunners. In dit geval moet u opnieuw opgenomen worden in het ziekenhuis.
- De eerste weken na de ingreep kan uw eikel tijdens het plassen pijnlijk aanvoelen. Dat ongemak verdwijnt vanzelf.
- Mogelijk treden er infecties op aan de urinewegen. Als uw behandelende arts een vermoeden van een infectie heeft, gebeurt er een urineonderzoek. In het geval van een urineweginfectie worden er antibiotica voorgeschreven. Zelden komen diepe weefselinfecties voor, waarvoor gedurende langere tijd antibiotica moet worden ingenomen.
- Bij twee procent van de patiënten komen er littekens voor in de plasbuis, waardoor die vernauwt. Gevolg daarvan is een slechte urinestraal. In dat geval is een nieuwe ingreep nodig om de plasbuis weer open te maken.
- Minder dan één procent van de patiënten krijgt te maken met langdurige pijn na de ingreep. Dat kan verschillende oorzaken hebben, zoals een chronische prostaatontsteking.