Een enorme vermoeidheid, kortademigheid bij inspanningen, spierzwakte en verwardheid of concentratiestoornissen: het zijn de vaakst gehoorde klachten van mensen die dan wel genezen zijn van COVID-19, maar zich allesbehalve weer fit en gezond voelen. Het team van dr. Natalie Lorent, pneumoloog in UZ Leuven, ziet ex-COVID-19-patiënten een eerste keer zes weken nadat ze uit het ziekenhuis ontslagen zijn. De raadpleging is er in eerste instantie voor mensen die in het ziekenhuis opgenomen waren met het coronavirus. Toch komen er ook mensen naar de raadpleging die niet in het ziekenhuis lagen, maar toch behoefte hebben aan follow-up.
1 op de 2 kan na 6 weken nog niet opnieuw werkendr. Natalie Lorent
Dokter Lorent: “15 tot 20 procent van de mensen op onze raadpleging werd nooit opgenomen in het ziekenhuis tijdens hun ziekte. Toch maakten sommigen onder hen ook best wel een ernstige vorm van COVID-19 door. Heel wat mensen waren tijdens de eerste golf bang om naar het ziekenthuis te komen en bleven in isolatie thuis om uit te zieken. Als die thuisblijvers nog met ernstige klachten zitten, kunnen ze op doorverwijzing van de huisarts ook naar onze opvolgraadpleging komen. Van de mensen die wel naar het ziekenhuis kwamen tijdens hun ziekte, lag ongeveer 60 procent op een niet-intensieve COVID-19-afdeling van UZ Leuven en 40 procent op intensieve zorg.”
Iedereen krijgt in de eerste plaats een algemeen medisch nazicht, maar daarnaast ook een onderzoek van de longfuncties, een longscan, een hartonderzoek en een inspanningstest. Met een uitgebreide vragenlijst nemen de artsen ook het algemeen welzijn van de patiënten onder de loep, om te peilen naar eventuele angsten en depressie.
“Op basis van de bijna 200 patiënten die we zagen tot half december 2020, zijn er al enkele opmerkelijke vaststellingen, die natuurlijk verder onderzocht moeten worden. Een bijzonder fenomeen is bijvoorbeeld dat de klachten van mensen die niét in het ziekenhuis opgenomen werden, ernstiger zijn en langer duren. Zij hebben vooral last van uitgesproken vermoeidheid, vergeetachtigheid en concentratiemoeilijkheden, meer dan de gehospitaliseerde patiënten.”
“Een verklaring daarvoor hebben we nog niet. In de eerste golf was er weinig tot geen specifieke medicatie voor COVID-19-patiënten: de meeste patiënten in het ziekenhuis kregen zuurstof en hydroxychloroquine, een middel dat achteraf niet efficiënt bleek. Ze kregen ook ondersteunende middelen om de lever-, hart- en nierfunctie te beschermen, naast een controle van bloedsuikerspiegels en een preventief spuitje tegen klontervorming. Dat kregen de thuisblijvers niet. Misschien dragen die zaken wel bij tot een sneller herstel. Of is er een psychische factor in het spel en voelden mensen zich veiliger en beter ondersteund in het ziekenhuis, waardoor ze achteraf minder last hebben van vermoeidheid en verwardheid? Die factoren willen we verder onderzoeken. Opmerkelijk is ook dat patiënten die op een intensieve afdeling opgenomen werden, en dus per definitie zwaarder ziek waren, minder klachten op langere termijn hebben dan degenen die op een gewone COVID-19-afdeling lagen.”
Specialistenwerk
Hoe kunnen onze artsen mensen met langetermijnklachten na COVID-19 verder helpen? “Met onze vroegtijdige follow-up kunnen we patiënten met een ernstig probleem op tijd opsporen en correct doorverwijzen naar een revalidatieprogramma, thuis of in het ziekenhuis. Ook doorverwijzing naar revalidatieartsen, cardiologen, neurologen, nefrologen en endocrinologen is soms nodig, want COVID-19 is een nieuwe ziekte, die niet alleen impact heeft op de longen. Gelukkig blijkt heel wat van de opgelopen schade aan longen en andere organen tijdens de acute fase van de ziekte zich op termijn in grote mate te herstellen. Dat blijkt ook uit eerdere coronavirusepidemieën zoals SARS in 2002 en MERS in 2013.”
Kosten volksgezondheid
De opvolgraadplegingen maken ook deel uit van een grote studie naar de langetermijngevolgen van de ziekte. De gegevens van UZ Leuven zullen samengevoegd worden met die van UZ Gent, om zo een beter beeld te vormen. Na een jaar zullen de gegevens van het team van dokter Lorent ook gebundeld worden met de gegevens van andere Belgische ziekenhuizen.
“De focus lag in het begin van de pandemie nogal op de acute fase van de ziekte, wat begrijpelijk was. Maar al snel beseften we dat COVID-19 een zware impact heeft op lange termijn. Een op de twee mensen die we terugzien na zes weken, is nog niet in staat om weer te gaan werken. Dat is enorm veel en in geen geval te vergelijken met een griep. Tel daarbij de kosten voor revalidatie of voor de doktersbezoeken omwille van aanslepende vermoeidheid: dat kan een ernstige impact hebben op de volksgezondheid.”
“Daarnaast hopen we ook iets te leren over de impact van de behandeling tijdens de ziekte zelf. Tijdens de eerste golf hadden we niet veel medicatie, tijdens de tweede golf waren we iets beter gewapend. Patiënten kwamen bij de tweede golf sneller naar het ziekenhuis. Gaat dat een verschil maken voor de langetermijngevolgen? Gaan de patiënten van de tweede en eventueel derde golf het beter doen? En waaraan ligt dat dan, welke medicatie zorgt ervoor dat mensen na de ziekte sneller weer in vorm zijn?”
Traumatische beleving
Dat COVID-19 geen gewoon griepje is, maken de verhalen van de vele mensen die nog met klachten zitten duidelijk. Dokter Lorent: “De reactie die altijd terugkeert bij mijn patiënten, jong en oud, is onbegrip: ‘Waarom blijft een deel van de bevolking zo minimaliserend over de ziekte praten? Neem dit alsjeblieft serieus, want deze ziekte wens ik niemand toe.’ Hun verblijf in het ziekenhuis was niet alleen fysiek zwaar, maar ook emotioneel, ook voor partners en familie. Die konden niet op bezoek komen, hoorden vaak enkel de stem van een zorgkundige aan de telefoon. Familie van mensen op intensieve zorg wisten dat het vaak over leven of dood ging. De ziekte was voor velen een traumatische beleving: ook dat is een gevolg op langere termijn dat je niet mag onderschatten.”