‘Geen mens is een eiland, geheel op zichzelf. Ieder is een stuk van het vasteland, een deel van het geheel.’ Het zijn de woorden van de bedlegerige dichter John Donne zo’n 400 jaar geleden. Maar door het coronavirus zijn we plots allemaal een eiland geworden.
Zie ons hier staan. De gedachte schiet door mijn hoofd als we met vier buiten aan onze Italiaanse koffiebar staan in hartje Leuven. Op afstand uiteraard, de oudsten mogen af en toe op de stadsbanken zitten. Maar niet te lang, want er fietsen voortdurend charmante politiedames langs om ons aan te porren. “Koffie drinken al wandelend”, luidt het.
Niemand krijgt een boete. Van oude mannen verwacht iedereen gezond verstand. “Zijn wij een bubbel?”, vraagt er één. “Op zaterdagochtend wel”, zegt een ander. Een maandenlange lockdown heeft hen niet klein gekregen. Nochtans zijn er enkele risicogevallen bij: hartpatiënt, diabetes, overgewicht.
Geef mij maar the real thing
Het moet, ik kan niet anders dan praten over mijn eigen gemoedstoestand. Mijn fysieke wereld is immers klein geworden. Zelfs nu in tijden van ‘zachte’ lockdown. Mijn kapsel is opnieuw gefatsoeneerd. Winkels zijn open, bedrijven draaien. Maar op welke snelheid? Valt het economische slagveld al te overzien? Eerlijk, zoals ieder ander zit het me vaak hoog. Mijn wereld is te klein geworden. Van reizen tussen continenten naar een daguitstap naar Blankenberge. Dat heet downsizen.
Gelukkig kan ik blijven werken. Het is officieel trouwens: journalistiek is een essentiële functie. Het volk moet geïnformeerd blijven. Essentieel is het om te berichten over het gevaar vlakbij, over hoe ons leven bedreigd en overhoop gegooid wordt. Maar daar knelt het schoentje. Het is de eerste keer in een kwarteeuw dat er een oorlog woedt waar ik niet naartoe kan trekken om verslag uit te brengen.
De echte frontlijn bevindt zich nu in de ziekenhuizen, zoals in UZ Leuven op nog geen kilometer van bij mij thuis. Ik raak zo op de dool dat ik voorbereidingen tref om me enkele weken te laten inlijven in het ziekenhuis, om als het ware embedded verslag uit te brengen van aan dit ongewone front. Gelukkig zijn er enkele lucide geesten die me dat uit het hoofd praten. Schoenmaker blijf bij uw leest.
Hoe zou het trouwens zijn aan dat andere front in Syrië, in de bijna permanente lockdown van Gaza? Is met de laatste Brussels Airlinesvluchten ook COVID-19 geland in Kinshasa? Met de jaren heb ik een netwerk van contacten, fixers en vertalers opgebouwd. Wat kunnen zij me bijbrengen? Misschien mogen we nog niet veel reizen, maar laten we de rest van de wereld niet vergeten. Ook dat is essentieel. Geen mens of maatschappij is een eiland.
Mijn vertaler trekt naar het front in Aleppo, mijn fixer ontmoet ingenieurs in Gaza die beademingstoestellen ineen knutselen van ruitenwissers uit oude auto’s. En in Kinshasa praat ik met de dokter die Ebola verslagen heeft. Zijn grootste vijand nu is fake news. Dokter Muyembe moet de inwoners van Congo overtuigen dat corona geen ziekte is van blanken of rijke mensen. Het is een kwestie van leven of dood.
En dat allemaal vanuit mijn tot televisiestudio omgebouwde zolder. Mijn eigen kleine venster op de wereld. Het schenkt me allemaal wel enige voldoening, maar het is zoals met online daten veronderstel ik. Geef mij dan maar the real thing! Want voorlopig voel ik me vooral als een witte muis in een experiment, wachtend op de wereld die gevaccineerd wordt.
Rudi Vranckx
Rudi Vranckx woont in Leuven, maar zit veel vaker als VRT-journalist in oorlogsgebieden.
Hij zoekt altijd naar het verhaal achter de feiten.