Hoe gaat het met u, beste lezer? Ik schreef ondertussen al enkele columns voor dit magazine, maar voor de eerste keer vraag ik me bezorgd af in welke epidemiologische toestand onze samenleving zich bevindt wanneer u dit leest. Uiteraard hoop ik dat u ondertussen al een groots bevrijdingsfeest achter de rug hebt. Zo’n feest dat duurt tot het ochtendgloren met vrienden en familie, met wijn en lekker eten. Hopelijk zong u zich ondertussen alweer de longen uit het lijf op een festivalterrein. Wie weet gleed u al met de kinderen van de glijbaan in een overvol subtropisch zwembad?
Een uitbundig feest, een muziekoptreden, een zwembad. Zo ziet mijn toekomst er blijkbaar uit na anderhalf jaar coronavirus. Mocht je me twee jaar geleden gevraagd hebben naar mijn ideale toekomst, ik denk niet dat ik tot dit lijstje zou gekomen zijn. En toch zijn het deze toekomstperspectieven die me vandaag doen volhouden én uitkijken naar een tijd waarin we verlost zijn van dit virus. ‘Hoop doet leven’, zegt men.
Zo'n feest dat duurt tot het ochtendgloren
Ik praat vaak over ‘hoop’ met mensen in dit ziekenhuis. Ik vind het opvallend dat hoop in elk gesprek telkens weer een ander gezicht heeft. De één hoopt om snel weer thuis te zijn na de ingreep, de ander hoopt dat de behandeling na alle tegenslag toch zal aanslaan. De één hoopt om weer met de wagen te kunnen rijden na de revalidatie, de ander hoopt nog één keer zijn lievelingsstad te kunnen bezoeken. Het hopen lijkt zich aan te passen aan de concrete levensomstandigheden.
Voor christenen is hoop een van de zeven deugden. Hopen doet deugd. En wat deugdzaam is voor de mens, komt van God. Een heel andere insteek dan die in de Griekse mythologie: hoop had voor de oude Grieken veel te maken met irreëel wensdenken. Hopen deed je wanneer je niet in staat was om plannen te maken.
Motivatiepsychologen roepen ons al een jaar lang op om structuur aan te brengen in ons dagelijks leven. Om elke dag weer concrete plannen te maken. Die zouden ons motiveren en ons een gevoel van controle geven. De oude Grieken zouden terecht fier zijn op ons. Toch leert de pandemie ons nu al anderhalf jaar lang dat we niet alles onder controle hebben: van beschikbaar veiligheidsmateriaal tot een vlotte vaccinatiecampagne.
Veel meer dan het concrete plan, dat voortdurend wijzigt, houdt het perspectief op zwoele tuinfeesten en familie-uitjes mij overeind. Ik voel me duidelijk meer thuis in het christelijke perspectief op hoop. Toekomstverhalen zijn belangrijk. Of het nu gaat over het beloofde land of een subtropisch zwemparadijs. Een toekomstperspectief zet je ertoe aan om nu al concrete stappen te zetten. Die zullen er uiteindelijk toe leiden dat je je beloofde land zal bereiken. Voor mijn persoonlijke paradijs betekent dat: de beperkende maatregelen nu zo goed mogelijk proberen na te leven.
Ik blijf hopen tegen beter weten in. Maakt dat een naïeve mens van mij? Ik vind het alvast niet erg om te blijven kiezen voor het hoopvolle perspectief. Het raakt me als zorgverlener zelfs tot in de kern van mijn roeping. Ik vind het mijn plicht om zelfs in de moeilijkste omstandigheden hoopvol te blijven. Ik ontmoet hier in het ziekenhuis zo vaak mensen die zich in hopeloze situaties bevinden, maar die dankzij de vele zorgende handen toch hoopvol overeind blijven. Leven doet hopen.
Mocht u deze column lezen tijdens de vijfde lockdown, vrees niet: het komt goed!
Martijn Steegen is de hoofdpastor van UZ Leuven. Wil je een pastor spreken? Neem dan contact op met het secretariaat: tel. 016 34 86 20.
Martijn zelf kun je mailen via martijn.steegen@uzleuven.be.