Column Rudi Vranckx - "Venetië bezorgde ons het woord quarantaine"

1 oktober 2020

2020 is een jaar als geen ander, zoveel is zeker. Voor iedereen, ook voor mij. Tijdens het voorjaar zaten we opgesloten in ons eigen huis, de ziekenhuizen waren de frontlinie in de strijd tegen de pandemie. Het was echter ook een geschikt moment om onszelf heruit te vinden. 

Daarom besloot ik om, toen de zomer aanbrak, met mijn team in enkele kampeerwagens (onze ‘veilige coronabubbels’) door Europa te reizen op zoek naar de veranderingen in onze wereld. Dagelijkse besognes zoals neus-mondmaskers of anderhalve meters interesseerden me niet, wel fundamentele vragen. Of we nu betere mensen zouden worden? Of cultuur zou overleven en we eindelijk het klimaat zouden proberen te redden? De opwarming is tenslotte een heuse corona in slow motion, bezweren de wetenschappers me. 

Die zoektocht naar onze toekomst bracht me zoals zo vaak ook naar het verleden, meer bepaald naar Venetië. Daar werd afgelopen zomer op 18 en 19 juli het Festa del Redentore, het feest van Christus de Verlosser, gevierd. Dat is, naast carnaval, het belangrijkste feest van de Venetianen. Ze herdenken daarmee het einde van de grote pestepidemie die Venetië trof in 1575-1577. In twee jaar tijd stierven bijna vijftigduizend inwoners of een derde van de bevolking aan de zwarte dood. Het herdenkingsfeest vindt sindsdien elk jaar plaats. 
 

Het is feest in de straten

Dit jaar is echter bijzonder. De pelgrims stromen toe in lange rijen. Ik waag me ertussen met de nodige afstand. In de kerk branden ze een kaars voor de Verlosser en staan ze even stil bij het leed dat de bewoners dit jaar opnieuw getroffen heeft. Hoeveel onder hen zouden zelf ook een dierbare verloren zijn? 

Bijna 600 jaar geleden was Venetië, als draaischijf van de handel met het Oosten, een kruispunt van culturen. En dus ook van ziektes blijkbaar. Voor het eerst zijn er toen ook vernieuwende stappen gezet om die ziektes te bestrijden. Venetië heeft ons het woord ‘quarantaine’ bezorgd, van het Italiaanse ‘quaranta giorni’: veertig dagen moesten de goederen en bemanning van mogelijk besmette handelsschepen op een eiland voor Venetië blijven. Wij noemen dat isoleren, naar het Italiaanse ‘isolare’. Daarin zit het woord ‘isola’ of ‘eiland’. In enkele jaren tijd raakte dit gebruik verspreid over heel Europa. 

Mijn boottaxi zet koers naar Lazzaretto Nuovo. Het zogenaamde pest­eiland voor Venetië is nu onbewoond. Het is het rijk van enkele honden, een kolonie katten en vooral van Gerolamo Fazzini, een gepensioneerde leraar en amateurarcheoloog. Lazzaretto Nuovo is zijn levenswerk. Veertig jaar geleden trof hij in een gebouw op het eiland opslagruimtes, geschriften en tekeningen aan onder een laag kalk. Ze gaven hem een unieke inkijk in de verzuchtingen van de zeelui die hier vastzaten. Een van de inscripties sluit af met de boodschap ‘moge de vrienden lang leven en gierigheid snel verdwijnen’. 

“Het was een emotioneel moment om dit bijna 500 jaar later als eerste te mogen lezen”, verklaart Fazzini. In een hoek van de kamer staat een pop met een zwarte tuniek, een bril om de ogen te beschermen en een masker met een lange, puntige bek. Het is hét beeld van de zwarte dood: ‘de pestdokter’. 

Nu is het een carnavalskostuum, toen diende het als bescherming. In de koker van de bek werden kruiden gestopt zoals jeneverbes of rozemarijn, waarvan men geloofde dat ze ontsmettend werkten. Het was de middeleeuwse variant van onze neus-mondmaskers. Zouden ze een betere bescherming geboden hebben? De pestdokter lijkt wel een figuur uit een nachtmerrie. Gelukkig is het beeld van de dokter ondertussen veranderd.

In hoeverre de quarantainemaatregelen Venetië gered hebben van een aantal pestuitbraken is voer voor speculatie. De controleurs toen konden niet alle schepen of smokkelaars controleren. Ze konden ook niet alle feesten met mogelijke besmettingen bijwonen. Het is een situatie die me bekend in de oren klinkt. 

Tijdens de coronacrisis leek Venetië verlaten. Als een van de weinigen kon onze amateurarcheoloog elke dag met de boot het water op naar zijn pesteiland, om de honden en katten te voederen. “Het water lag er roerloos bij. In het Canal Grande kon je de bodem en de vissen zien. Mooi en vreemd. Het waren Bijbelse tijden”, vertelt Gerolamo Fazzini.   

Als ik ‘s avonds terugkeer naar San Marco is het feest in de straten. De vlaggen hangen nog halfstok, het vuurwerk is afgelast, de buitenlandse toeristen zijn weggebleven. Venetië is dit jaar opnieuw van de Venetianen, die wachten op Christus de Verlosser. Groepen vrienden en familie zitten op straat aan tafel om te eten en te zingen. “Laten we de dood vergeten, Venetië is het leven!”, klinkt het vol overtuiging. Ik krijg er kippenvel van.
 

Rudi Vranckx

Rudi Vranckx woont in Leuven, maar zit veel vaker als VRT-journalist in oorlogsgebieden. Hij zoekt altijd naar het verhaal achter de feiten. 

Zijn recentste boek ‘Een zomer als geen andere’ is sinds eind september verkrijgbaar.
 

Gerelateerd

Laatste aanpassing: 16 maart 2023