Epilepsie op school: moeilijkheden met gedrag

Het controleren van gedrag is ook een functie van de hersenen, waardoor epilepsie gedragsstoornissen tot gevolg kan hebben. Bijvoorbeeld ASS (autismespectrumstoornis) en ADHD komen vaak voor.

ADHD

Epileptische aanvallen komen vaker voor bij kinderen met ADHD en omgekeerd. Een deel van de kinderen met epilepsie vertoont dezelfde gedragskenmerken als kinderen met een aandachtstekortstoornis, zoals ADHD of ADD.

ADD, zonder hyperactiviteit, komt het meest voor bij kinderen met epilepsie.

ADHD-medicatie en epilepsie

Het is niet bewezen dat ADHD-medicatie een negatief effect zou hebben op een goed gecontroleerde epilepsie. Als een kind met regelmatige epilepsieaanvallen start met ADHD-medicatie, is het echter goed om in het begin de frequentie en ernst van de aanvallen in de gaten te houden. Merk je wel een duidelijk verband tussen de medicatie enerzijds en de aanvallen anderzijds, kan het gebruik van de medicatie opnieuw geëvalueerd worden. 

Autisme

Autismespectrumstoornis (ASS) en epilepsie komen vaak samen voor. Kinderen met ASS hebben een verhoogde kans op epilepsie, en omgekeerd wordt vaker de ASS-diagnose gesteld bij kinderen met epilepsie. Beide aandoeningen hebben op zich al een grote impact op het leven van een kind, dus die impact is des te groter als ASS en epilepsie samen voorkomen. 

Welke signalen kun je herkennen?

Ongeveer een derde van de kinderen met ernstige epilepsie vertoont ook gedragskenmerken van ASS.

Bijvoorbeeld:

  • beperkter inlevingsvermogen 
  • minder flexibel in denken
  • beperkt sociaal inzicht 

Aansluiting vinden bij andere kinderen is daarom niet vanzelfsprekend.

Daarnaast zijn kinderen met ASS extra gevoelig voor prikkels, wat moeilijk is in een schoolomgeving waar net veel prikkels aanwezig zijn. 

Autisme en epilepsie: de kip of het ei?

Epilepsie en autisme komen vaak samen voor, zowel kinderen met een normale intellectuele ontwikkeling als bij kinderen met een verstandelijke beperking. Tot op vandaag is er echter onvoldoende duidelijkheid over het oorzakelijk verband tussen de twee. 

In de behandeling van deze groep kinderen is het dan ook belangrijk om met beide aandoeningen rekening te houden. Zowel met prikkelgevoeligheid en stress, als met het feit dat stress een uitlokkende factor kan zijn voor epileptische aanvallen. Mogelijk ligt daarom de drempel voor een aanval lager bij deze kinderen.

Slaap

Kinderen met gedragsmoeilijkheden, zoals ADHD en autisme, slapen vaak ook minder goed. Een kind dat extra gevoelig is voor prikkels, zal 's avonds vaak nog blootgesteld worden aan een overmaat aan prikkels en daardoor moeilijker in slaap vallen. Maar ook doorslapen is vaak moeilijker. Dat kan een slaaptekort als gevolg hebben, wat overdag de moeilijkheden met aandacht en geheugen kan versterken. 

Omgaan met prikkels 

Kinderen die extra gevoelig zijn aan prikkels, zoals veel kinderen met epilepsie, proberen deze overmaat aan prikkels vaak zelf te compenseren. Bewust of onbewust willen ze hun eigen alertheid beïnvloeden aan de hand van actieve zelfregulatie. Dat wil zeggen:

  • in een situatie met weinig prikkels actief op zoek gaan naar meer prikkels (bv. bewegen, praten).
  • bij een teveel aan prikkels zichzelf afsluiten van de omgeving. 

Zo zal de leerling proberen om zichzelf te kalmeren en de focus op de les terug te vinden. 

Lees ook

Kinderen met epilepsie hebben het vaak moeilijker om hun aandacht te verdelen en dingen goed te onthouden. In de klas kan zich dit op verschillende manieren uiten, bijvoorbeeld snel afgeleid zijn. Een fijne, stimulerende leeromgeving die op de moeilijkheden kan inspelen, kan voor het kind een groot verschil maken.
Als het kind tijdens de schooluren medicatie moet nemen, is het belangrijk om daarop toe te zien. Laat het kind zoveel mogelijk gewoon deelnemen aan schoolactiviteiten, maar houd rekening met de bestaande risico's (bv. grotere blootstelling aan prikkels, sommige sporten zoals zwemmen).
Verschillende epileptische aanvallen vragen een andere aanpak. Op deze pagina vind je ook handige documenten om te printen en in te vullen op maat van je leerling: een aanvalsprotocol, fiche voor toediening noodmedicatie en gebruik van de VNS-magneet.
De school en het leerkrachtenteam moeten goed op de hoogte zijn van de epilepsie en de impact daarvan op de leerling. Op basis van die info kan de leerling ondersteund en begeleid worden waar mogelijk, eventueel in samenwerking met een zorgleerkracht, zodat het kind zich op het eigen tempo kan ontwikkelen.
Enkele factoren bepalen mee de impact van epilepsie op het naar school gaan: het onder controle krijgen van de epilepsie(aanvallen) door behandeling, de invloed van de aandoening op de cognitieve functies, motorische en sociale vaardigheden, maar ook het zelfbeeld en de draagkracht van de omgeving van het kind.
Laatste aanpassing: 31 augustus 2023