Beetje ongerust?
Tanguy: “Ja, natuurlijk. Maar ik vond hier het vorige UZ-magazine met ‘Dorp in de Stad’ over het revalidatiecentrum op campus Pellenberg. Als ik lees wat die patiënten meemaken, denk ik: dat is allemaal veel erger en toch zien ze het licht aan het einde van de tunnel. Ik ben hier vroeger zelf behandeld voor een nierprobleem en op een gegeven moment dreigde ik mijn linkernier kwijt te raken."
Verhalen van medepatiënten geven me moed
"Ook toen las ik verhalen van medepatiënten die me moed gaven. Ik moet voor controle soms naar de dienst oncologie en dan denk ik: ik moet niet zeuren. En: vaak komt het goed. Maar dat neemt niet weg dat ik me nu toch zorgen maak over mijn vrouw.”
Wat is je beroep?
Tanguy: “Ik werk op de luchthaven van Zaventem als federaal politieagent. Onlangs heb ik gesolliciteerd bij het korps dat het koninklijk paleis beveiligt. De bewaking van het koninklijk domein lijkt mij op mijn leeftijd een stuk rustiger dan mijn huidige opdracht: op de luchthaven begeleid ik mensen die het land moeten verlaten op hun terugvlucht. Ik heb op die manier de halve wereld rondgereisd: Afrika, Azië, de voormalige Sovjetrepublieken… zowat overal.”
Dat klinkt goed. Veel reizen, veel meemaken?
Tanguy: “Ja, soms worden we beschouwd als de mannen van het goede leven, maar leuk is anders. We nemen bij voorkeur de volgende vlucht terug en liefst zo snel mogelijk, zeker als het gevaarlijk is. In Kaboel, Afghanistan, blijf je niet voor je plezier aan het hotelzwembad zitten, daar wil je zo snel als het kan weer weg.”
Die mensen die je begeleidt, gaan tegen hun zin mee. Zijn ze soms opstandig?
Tanguy: “Ja, dat is ook de reden waarom ze onder begeleiding van minstens twee agenten het land verlaten. Als er veel kabaal is, neemt een deel van de passagiers het soms voor hen op, en het gebeurt ook dat de piloot weigert om ons mee te nemen. Altijd die herrie, altijd problemen, dat kruipt niet in de koude kleren.”
Heb je soms een goed contact met iemand die uitgewezen wordt?
Tanguy: “Dat is eigenlijk de bedoeling van het begeleiden, dat we het met zachte hand doen. Het is natuurlijk nooit een gewone medepassagier, maar het gebeurt wel vaker dat er onderweg een soort band groeit en dat we op onze bestemming vriendschappelijk afscheid nemen, ook al moeten we hem of haar soms aan de plaatselijke politie overleveren."
"Vaak heb ik begrip voor die mensen. Tijdens lange vluchten vertellen ze soms hun levensverhaal. Sommigen hebben al zo veel meegemaakt. Maar het gebeurt evenzeer dat we de hele vlucht problemen hebben. Nee, het zijn bepaald geen vakantiereizen.”
Denk je wel eens aan ander werk?
Tanguy: “Het is bij momenten gevaarlijk werk. Het is misschien leeftijdsgebonden. Ik ben tenslotte 51, een mens wordt dan wat voorzichtiger. En mijn vrouw … Ze is mijn tweede echtgenote. Ik ben zo gelukkig met haar en ik wil haar niet kwijt. Ik weet dat ze het er moeilijk mee heeft: ik ben vaak lang weg van huis, ze is dan alleen en bang. En zeker in deze coronatijden is vliegen niet zonder risico’s. Het kan dat je in Kinshasa bent en de autoriteiten beslissen om de luchthaven te sluiten of alle vluchten te annuleren. Of ik word besmet en moet in quarantaine …"
"Misschien moet ik dit nu maar aan jongere collega’s overlaten. Ook de mentaliteit van de mensen is veranderd. Dertig jaar geleden was het anders werken, mensen gedroegen zich toen anders. Nu zijn ze mondiger geworden, we leven meer op het scherp van de snee. Na al die jaren verlang ik naar rust.”
(Tekst: Jan Van Rompaey)
Graag meer lezen?
Alle verhalen uit Dorp in de stad van de voorbije jaren vind je hier.