Met een glimlach sta ik te koken in een Frans vakantiehuisje. Tot ik iets hoor, een vreemd geluid. Alsof er iemand op de deur klopt. Of is het een stem? Ik kijk op, open de deur van de keuken, en daar staat hij, in mijn huis. Witte haren, getaande huid. Grijnzend met grote, lege ogen.
“Monsieur Jadot!”, roep ik uit, “Wat doet u mij schrikken.”
“Ik ben de weg kwijt”, zegt hij kort.
“Geen probleem, monsieur Jadot. Hoe gaat het trouwens met u?”
“Comme çi, comme ça. Ik ben oud he? Ouder dan 90 jaar.”
“Hoe oud precies?”
“Dat weet ik niet, want ik ben mijn geheugen kwijt.”
Hoe stiller zij werd, hoe meer hij sprak
De vorige keer dat hij zo griezelig onverwacht opdook, was vorige zomer. Mijn jongste dochter, toen veertien, ging zich na het douchen in haar kamer aankleden. Net toen ze haar kleren wilde aantrekken, duwde monsieur Jadot het raam van haar kamer open en stak zijn hoofd naar binnen.
Mijn dochter slaakte een gil en toen ik haar kamer binnenstormde, zag ik die waanzinnige scène.
Zij met een natte handdoek tegen haar naakte lijf, hij met zijn holle ogen in het vensterraam.
Wat later bracht ik monsieur Jadot langs het boswegeltje terug naar zijn huis. Ik wist waar hij woonde, want vroeger ging ik soms bij hem en zijn vrouw koffiedrinken. In het dorp staat hij bekend als ‘de gendarme’, een strenge, zwijgzame man. Maar de keren dat ik bij hem en zijn vrouw aan tafel schoof, vertelde hij honderduit over zijn kinderjaren, zijn legerdienst in Algiers, zijn werk als gendarme, eerst in het noorden van Frankrijk, later opnieuw in zijn geboortestreek. Toen ik zijn vrouw bij het gesprek wilde betrekken, legde hij uit dat ze dement was. “Ze is haar geheugen kwijt en zegt nog heel weinig.” Elk jaar opnieuw ging ik bij hen koffiedrinken. En hoe stiller zij werd, hoe meer hij sprak.
Toen zijn vrouw ten slotte stierf, kwam zijn enige dochter weer in het ouderlijke huis wonen. In het dorp werd gefluisterd dat zij een feeks was. Maar ik vond het aandoenlijk dat zijn dochter, net gepensioneerd, naar haar geboortestreek terugkeerde om voor haar oude vader te zorgen. Die mildheid verdween snel toen ik monsieur Jadot naar zijn erf begeleidde en een boze vrouw het huis uitstormde. “Naar binnen,” schreeuwde ze tegen de oude man, en tegen mij, kortaf: “Je kan gaan.” Ik weet niet wat mij die dag het meest schokte. Dat monsieur Jadot ongevraagd zijn hoofd door het slaapkamerraam van mijn dochter had gestoken, of dat zijn dochter zo’n cannaille bleek te zijn.
Het klikt niet tussen ons
Ook vandaag zit er niets anders op dan monsieur Jadot opnieuw naar zijn huis te begeleiden.
“Wil het geheugen niet meer mee?”, vraag ik hem onderweg.
“Neen. Vroeger onthield ik alles wat er in de klas gezegd werd. Nu raak ik niet verder dan twee plus twee is vier.”
“Is dát oud worden?”
“Ja, iedereen wil oud worden, maar ze vergeten dat je alles verliest wat je ooit wist en kon.”
“Lukt het thuis een beetje? Samen met uw dochter?”
“Wat moet ik daarop zeggen? Het klikt niet tussen ons.”
Aandachtig bekijk ik monsieur Janot terwijl hij naast mij voortschuifelt. Zijn jas is versleten, zijn broek en schoenen zitten vol gaten. “Zal ik u tot aan uw huis brengen?”
“Bijna tot aan mijn huis”, mompelt hij. Ik begrijp hem. Zo goed werkt zijn geheugen dus wel.
“Oké, dan loop ik met u mee tot de bocht voor uw huis en daar nemen we afscheid.”
“Dat is goed.”
Op de afgesproken plek blijft hij staan, draait zich naar mij toe, steekt zijn hand uit en zegt hoffelijk:
“Bonne journée, madame. C’était un grand plaisir.”
“Het genoegen was helemaal wederzijds, monsieur Jadot.”
Annemie Struyf
Annemie Struyf is journaliste, tv-maker, schrijfster en moeder van vijf kinderen. Van thuisstad Leuven tot in het verre buitenland: Annemie gaat altijd op zoek naar authentieke verhalen. Verhalen van schoonheid en troost, die de blik verruimen en het hart verwarmen.