De carbon footprint van een organisatie is de totale hoeveelheid broeikasgassen (uitgedrukt in CO2-equivalenten) die direct en indirect worden uitgestoten door de activiteiten van de organisatie.
Het omvat de som van scope 1-, scope 2-, en scope 3-emissies.
Het doel van het berekenen van de carbon footprint is om een uitgebreide weergave te krijgen van de impact van de organisatie op het klimaat, en om gebieden te identificeren waar reducties mogelijk zijn.
- Scope 1: directe emissies van bronnen die eigendom zijn van of worden gecontroleerd door een organisatie. Bijvoorbeeld verbranding van fossiele brandstoffen in verwarmingsinstallaties.
- Scope 2: indirecte emissies van aangekochte energie.
- Scope 3: andere indirecte emissies in de waardeketen.
Wanneer we hieronder refereren aan de CO2-uitstoot, gaat het enkel over de scope 1-en scope 2-emissies. Deze worden berekend op basis van het elektriciteits-, gas- en stookolieverbruik. Enkele belangrijke vaststellingen daarbij:
- Sinds midden 2007 koopt UZ Leuven 100% groene stroom aan waardoor de uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsverbruik aanzienlijk gedaald is in 2007-2009. Maar ook andere energiebesparende maatregelen, zoals de relamping naar LED-verlichting die momenteel lopende is, helpen hierbij.
- Het laatste decennium werden veel nieuwe bouwprojecten gerealiseerd Ondanks de stijging in oppervlakte, daalde onze CO2-uitstoot. Dit heeft o.a. te maken met:
- Een goede isolatie is de basis om een gebouw zuinig te verwarmen en te koelen.
- Ook de ventilatiesystemen worden veel zuiniger ontworpen, waarbij er tot 85 procent van de warmte uit de ventilatielucht gerecupereerd wordt.
- Op alle campussen zijn de verwarmingsinstallaties aanzienlijk verbeterd.
Al deze maatregelen samen zorgden ervoor dat de CO2-uitstoot van alle campussen samen daalde met 46% (quasi halvering) terwijl de oppervlakte steeg met 34%.